woensdag 30 september 2009

De graphic novel: de strip met een nieuwe doelgroep

De Graphic Novel is een vorm van de Strip die meer op oudere lezers gericht is. De inhoudelijke thematiek van de graphic novel is meestal dieper als bij de strip en heeft een literaire vorm (begin-midden-einde – in tegenstelling tot het eindeloze verhaal bij de superhelden- of krantenstrips.
Graphic novel zijn meestal ook hardcovers met dure papier.

Het woord “Graphic Novel” komt eigenlijk van Will Eisner maar hij heeft alleen het woord van Gil Kanes overnommen. Het woord “graphic novel” word in elk geval bekend gemaakt door Eisners ernstige comic book “A contract with God and Other Tenement Stories”.
Eisner heeft dit een graphic novel genoemd om zijn werk met een ernstige en volwassene thematiek van strips voor kinderen af te grenzen.
(^Eisner vertelt iets over de graphic novel:) http://en.wikipedia.org/wiki/A_Contract_with_God#The_term_.22graphic_novel.22)
Voor Eisner is de grens tussen de strip en de graphic novel vooral de inhoud;
„The future of the graphic novels lies in the choice of worthwhile themes and the innovation of exposition.“
Will Eisner: Comics & Sequential Art. Poorhouse Press, 28. Auflage 2006, S. 141.

Niet iederen vindt het woord „Graphic Novels“ goed. Alan Moore zegt dat het alleen een marketing truuk is (http://www.blather.net/articles/amoore/northampton.html), Robin Williams maakte de grap "Is that a comic book? No! It's a graphic novel! Is that porn? No! It's adult entertainment!”


voorbeelden van graphic Novels:
Neil Gaiman – Sandman serie
Art Spiegelmann – Maus
Craig Thompson – Blankets
Alan Moore – From Hell
Alan Moore – Watchmen
Daniel Clowes – Ghost world
Dave Sim – Cerberus
Frank Miller – Batman returns

Het begrip word meestal bij amerikaanse strips gebruikt.
BDs of mangas hebben vaak ook een volwassen inhoud, maar ze worden niet gangbaar Graphic Novel genoemd.

Links:
Ter inspiratie: een lijst met graphic novels die prijzen gewonnen hebben
http://en.wikipedia.org/wiki/List_of_award-winning_graphic_novels

Marjane Satrapi (Persepolis) beantwoord de vraag hoe zij bij graphic novels gekomen is
http://www.youtube.com/watch?v=7i9Vs97x7IU

Scott McClouds Ted-talk (niet over graphic novels maar over het hele genre van strips, interessant)
http://www.ted.com/talks/lang/eng/scott_mccloud_on_comics.html

interview met Alan Moore
http://www.blather.net/articles/amoore/northampton.html

Stripverhaal

Stripverhaal

Het stripverhaal is een beeldverhaal in stroken van enige afbeeldingen naast elkaar, al dan niet voorzien van tekst. Een stripverhaal wordt gemaakt door een striptekenaar en een scenarist. Soms schrijft de tekenaar tevens het scenario, soms werken er meerdere personen aan het tekenwerk (schetsen, inkten, letteren) of aan het verhaal.

Soorten stripverhaal
De strip kan in een aantal categorieën worden onderverdeeld, die elk populair zijn in een eigen regio:
* een enkel plaatje, al dan niet voorzien van tekst, ook wel cartoon genoemd;
* de gag-strip, een (meestal horizontale) strook bestaande uit een of meer plaatjes die een kort verhaal uitbeelden;
* de pagina-strip;
* een compleet verhaal dat over meerdere pagina's wordt afgebeeld:
* de comic, Amerikaans formaat stripboek van standaard 32 pagina's. In het overgrote geval bevatten deze uitgaves delen van series die later (per verhaallijn of meer) worden verzameld in zogenaamde Trade Paperbacks;
* het stripalbum, meestal 48 of 64 pagina's, soms 56 pagina's;
* de striproman of graphic novel, een stripboek met 'romandikte': minimaal 80 pagina's, maar meestal meer dan 100 pagina's.
* de vedettenstrip, een stripreeks rond bekende mediafiguren.

Nederlandse Stripgeschiedenis
Strips bestaan al eeuwen. De strip is eigenlijk net zo oud als de boekdrukkunst Het beeldverhaal richtte zich toen voornamelijk op het gewone volk, dat vaak niet kon lezen.
Het oudst gedrukte beeldverhaal dat bekend is, is een prent uit omstreeks 1460/1470. In twaalf taferelen wordt de marteldood van de Heilige Erasmus verteld. Vanaf de zestiende eeuw uit het Nederlandse beeldverhaal zich vooral in cents- of volksprenten. De prenten bevatten één of meer afbeeldingen en werden door marskramers op markten en aan huis verkocht.
Vaak hadden de beeldverhalen een kerkelijk karakter. Maar ook wereldse onderwerpen kwamen aan de orde, bijvoorbeeld fabels en sprookjes. De centsprent werd ook gebruikt voor het uitbeelden van de vaderlandse geschiedenis.

Het eerste Nederlandse stripboek stamt uit het midden van de negentiende eeuw: Meneer Prikkebeen. Een ander bekend beeldverhaal uit de 19e eeuw is 'Piet de Smeerpoets' uit 1848. Deze strips kwamen uit het buitenland. 'De toekomst staat' van korporaal Achilles is waarschijnlijk het eerste stripboek van Nederlandse hand. Het tweede stripboek dat bekend is komt uit 1918 en is van Felix Hess.



Het Kladschrift van Jantje, van Felix Hess

De eerste krantenstrip verschijnt in Nederland in 1921. In het begin werden de strips overgenomen uit buitenlandse kranten. 'De Telegraaf' nam uit de 'London Evening News' een strip over, waarin een jongen, Jopie Slim, en een varken, Dikkie Bigmans, de hoofdrol speelden. De strip werd een ongekend succes. Andere kranten volgen.

Het Dubbeltje was het eerste Nederlandse stripblad en verscheen in 1922. Naast geïllustreerde verhalen stonden er ook veel strips in het tijdschrift.

In de jaren vijftig ontstonden de eerste comic-strips: De Bommelstrip, Erik de Noorman en Kapitein Rob vonden opgang. De echte kinderstrip werd in Nederland in 1952 geïntroduceerd: De Donald Duck. Het blaadje was van het begin af aan erg populair.

De eerste Donald Duck uit 1952


In de jaren zestig zeventig groeit de waardering voor de strip. De pop-art een nieuwe richting in de beeldende kunst, van oorsprong afkomstig uit Amerika, vestigt de aandacht op de grafische mogelijkheden van het uit het stripverhaal gelichte beeld. Het werk van Roy Lichtenstein en Rauschenberg maakt dat men onvermoede kwaliteiten ontdekt in het beeldverhaal.


Andere landen in Europa
In het buitenland is de waardering voor strips hoger dan in Nederland. In Frankrijk, Italië en Spanje waardeert het publiek het medium als een volwaardige kunstvorm (de negende kunst). Striptekenaars zijn in Frankrijk net zo beroemd als literaire schrijvers, verschijnen regelmatig op televisie bij praatprogramma's en strips zijn in boekenwinkels net zo ruim vertegenwoordigd als bijvoorbeeld gewone romans. Boeken van Enki Bilal zijn voorpaginanieuws. Jacques Tardi wordt door de gerenommeerde Franse literatuuruitgever Gallimard uitgegeven.

Amerika
Ook in Amerika waardeert men strip anders. De comics hebben hoge oplages en tekenaars van meer cultureel georiënteerde strips illustreren tevens voor bladen als The New Yorker. Maus, uitgegeven door de Amerikaanse literaire uitgeverij Pantheon, werd bekroond met een Pulitzer-prijs en ook Jimmy Corrigan van Chris Ware wordt in Amerika als een volwaardig kunstwerk beschouwd, zowel om de grafische als om de verhalende kwaliteit van dit werk. Ghost World van Daniel Clowes werd verfilmd.


Een comic uit de VS gemaskerde superhelden en speciale krachten in het verhaal.


Ghost World van Daniel Clowes.


Japan
Ook Japan kent een rijke striptraditie in de vorm van de Manga die in tegenstelling tot de westerse en Amerikaanse strip ook veel door vrouwen en meisjes gelezen wordt. De diversiteit waarin verschillende genres manga in het Oosten worden aangeboden is dan ook wel veel groter dan die van de strips en comics in Europa en Amerika.


Culturele waardering
In Nederland wordt de strip nog vaak als minderwaardige lectuur gezien. Slechts bekende klassieke series als Olivier B. Bommel en Asterix hebben een grote culturele waardering gekregen en worden ook op sommige scholen beschouwd als literatuur vanwege de dubbele bodem in de verhalen; de historisch verantwoorde aspecten van Asterix worden wel gebruikt bij lessen Latijn. Op kunstacademies worden de mogelijkheden van het stripverhaal als grafisch medium tot op heden nog grotendeels ontkend. Op zeer weinig academies bestaat een gerichte opleiding voor striptekenaars. Vaak zijn jonge striptekenaars toegewezen op een opleiding vrije grafiek of illustratie, waarbij voorbijgegaan wordt aan de complexiteit van het verhalende aspect van strips, vergelijkbaar met het maken van een film. Ook subsidiëring en werkbeurzen worden tot op heden niet vaak toegekend aan striptekenaars uit Nederland of Vlaanderen. Slechts enkele tientallen kregen reeds zo'n beurs. Er is geen aparte beurs speciaal voor het stripverhaal. In veel gevallen kreeg de kunstenaar de beurs via grafische vormgeving of illustratie, wat andere vakgebieden zijn.
Het werk van François Schuiten en Lorenzo Mattotti tilden het medium strip op tot een kunstvorm.

De Archivaris van François Schuiten


Plot

Plot


De plot (uit het Engels) is de verhaallijn van een vertelling, een verhaal, een boek, toneelstuk of film. De lijn die loopt van het begin van het werk via verschillende verwikkelingen naar het einde. Soms wordt de term plot ook gebruikt waar pointe of clou bedoeld wordt.


De plot is meestal verborgen, vooral in detectives, om de lezer, luisteraar of kijker in het ongewisse te laten over te verwikkelingen in het verhaal. In het voorbeeld van de detective zal er aan het einde van het werk een opeenvolging van verwarringen worden ontknoopt om een snel en verrassend plot bloot te leggen.


Een interview met Maaike Verwijs

Groei en vernieuwing
- Wat is volgens u beter? Je op verschillende stijlen richten, of je specialiseren?
Ik heb niet het idee dat ik daar tussen moet kiezen. Als je een illustratie probeert te maken wil je dat gewoon zo goed mogelijk doen, ik heb maar een beperkt aantal technieken onder de knie. Daarom zullen de eindresultaten op elkaar lijken. Je moet je richten op je eigen ontwikkeling en die sturen in een richting die voor jou het beste aanvoelt. Het is belangrijk om een persoonlijk handschrift te ontwikkelen maar dat betekent niet dat je je moet specialiseren en ook niet perse dat je je op verschillende stijlen moet richten.
- Hoe zorg je ervoor dat je werk voor jóu interessant blijft/ je niet in een sleur belandt?
Ik weet van mezelf dat dit het enigste is wat ik zou willen doen, dat dwingt me wel om er mee door te gaan. Ik zou zeggen, blijf jezelf herinneren aan wat je mooi en interessant vind. Kijk op internet naar interessante illustraties, blader door je favoriete boeken, kijk naar de films die je inspireren.
- Is je werk nu heel anders dan tijdens je studie?
Ja, het heeft zich ontwikkeld. Ik heb nu wat meer vrij werk over onderwerpen die me aanspreken.
- Op welke manier ben je gegroeid of heb je jezelf vernieuwd?
Ik probeer voor mezelf te bepalen wat ik belangrijk vind in een tekening, uitstraling, overtuigingskracht, authenticiteit bijvoorbeeld. Op die manier ben ik gegroeid denk ik. Ik probeer te bepalen wat ik goed vind aan een bepaald beeld of tekening.
- Wat voor projecten zou je nog willen doen in de toekomst?
Geen specifieke wensen voor bepaalde projecten. Ik wil wel meer vrij werk gaan maken, een grotere portfolio opbouwen.
- Hoe ziet een (productieve) werkweek van jou eruit?
Ik werk ergens tussen 1 uur 's middags en 5 uur 's middags en 's avonds tussen 7 en 10 uur. Dat betekent niet dat ik de hele tijd werk hoor haha! Ik probeer af en toe een uurtje in te plannen. Maar buiten die uren probeer ik niet bezig te zijn met illustratie. Ik heb elke week een illustratie in Univers, daar hou ik me dan bijvoorbeeld twee dagen mee bezig. Elke dag een paar uur. Een keer in de maand heb ik een illustratie in Ode, stel dat ik daar iets meer tijd aan kwijt ben. Drie dagen werk, elke dag een paar uur. Verder kijk ik elke dag wel even op een paar profielsites. En tussendoor heb ik eigenlijk altijd genoeg te doen. Of het nu een eenmalige illustratie is ergens in een tijdschrift of op internet, het ontwerpen van een nieuwe website of een expositie met mijn oud-klasgenoten.
- Doe je veel international werk? Vind je dat belangrijk?
Ik heb wel wat opdrachtjes gehad uit het buitenland. Met behulp van internet is dat natuurlijk heel makkelijk, ik zie ook geen reden waarom je je zou profileren als een Nederlandse illustrator. Het is gewoon leuk om te weten dat mensen aan de andere kant van de wereld je werk ook leuk vinden, en als je je werk op het internet zet moet je toch concurreren met de rest van de wereld. Het is niet een kwestie van belang, volgens mij is het gewoon de realiteit.

De Nederlandse geschiedenis van het kinderboek

Thema's
Sprookjes zijn toch wel de oudste en bekendste voorbeelden van verhalen die kinderen normen en waarden moeten bijbrengen. Toch waren deze gruwelijke vertelsels niet altijd specifiek voor kinderen bedoeld. Vroeger was het leven namelijk hard en de dood lag altijd op de loer. Niemand keek vreemd op als je bijvoorbeeld in heksen geloofde. In de eerste plaats werden sprookjes alleen mondeling aan de man gebracht, maar dankzij de Gebroeders Grimm zijn ze uiteinlijk ook in boeken belandt.
Daar was de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen overigens niet erg blij mee. 't Nut is een genootschap dat werd opgericht in 1784 door verlichte burgers om het 'gewone volk' te verheffen. Ze waarschuwde de ouders voor de slechte invloed van sprookjes. Ze zouden gevaarlijk zijn voor het opdoen van echte kennis.
Ze waren meer een voorstander van de kinderrijmpjes van Hieronymus Van Alphen (1746 - 1803). Een volwassen man die zich aanpaste aan kinderen was toen nog ongekend. Daarom kunnen we Van Alphen zien als de eerste kinderboekenschrijver in de Nederlandse taal ooit. Er waren daarvoor wel al ‘hanenboekjes’, maar die waren totaal niet bedoeld om het leuk te maken voor kinderen. Van Alphen geloofde als een van eersten in spelenderwijs leren. Want: Mijn speelen is leeren, mijn leeren is speelen, En waarom zou mij dan het leeren verveelen? Zijn bekendste kindervers is uiteraard De Pruimenboom (1779).
Sinds de komst van 'stoute kinderen', zoals Dik Trom, Pietje Bell en Pippi Langkous in de 20e eeuw is deze eerst zo vernieuwende braafheid totaal niet meer interessant voor de kinderen. Tijden veranderen, zo had je in 19e eeuw absoluut niet met de Griezelbus-boeken van Paul van Loon kunnen aankomen.

(wordt vervolgd)



Bronnen: De komst van het griezelige kinderboek en Stichting geschiedenis kinder- jeugdliteratuur.

Josje

Ingrediënten

Spanning

Ieder goed verhaal heeft een spanningsopbouw gevolgd door een ontlading. Die spanning wordt gecreëerd doordat de kijker onvolledige informatie heeft.

Dit kan komen doordat hij niet snapt wat er precies gebeurt, niet weet hoe de situatie in elkaar zit. Maar ook juist doordat hij (en alleen hij) weet hoe de vork in de steel zit maar de hoofdpersoon niet. Hij weet niet wat het personage zal doen.

Een boeiend verhaal heeft een juiste spanningsboog; een goede verhouding van de spanningsopbouw en de ontlading.



De “verstripping” van -klassieke- literatuur

De klassieke literatuur lokt uit tot de verbeelding. Er zijn dan ook veel literaire beeldromans gemaakt. Vrijwel allemaal in de vorm van een graphic novel.

We leven in een beeldcultuur en daarin is een getekend boek dat ergens over gáát erg populair. De avonden van Gerard Reve, getekend door Dick Matena is hier een perfect voorbeeld van. De beeldroman is bijna bekender dan het originele boek. Sferisch is hij erg vergelijkbaar met het boek. Matena heeft dezelfde donkere stijl gebruikt als Reve. Iets wat niet iedere illustrator doet.

Veel auteurs willen met hun verstripping een eigen draai geven aan de literatuur (die immers iedereen al kent). Het is een transformatie van het ene discipline naar het andere. Waar de stijlmiddelen van het nieuwe middel ingezet worden bij het omzetten van de bestaande stof. Hierdoor ontstaat een volledig nieuw kunstwerk.

Soms is de verstripte versie beter of duidelijker dan het origineel. Hoe bijvoorbeeld iemand een psychose ervaart is duidelijker weer te geven met beelden dan met woorden (zoals gedaan is door David Mazzuchelli, die het boek city of glass van Paul Austers getekend heeft).

Dat de verstripping voor betere kwaliteit zorgt is echter lang niet altijd het geval. In de jaren vijftig bijvoorbeeld, lazen kinderen de reeks Classics Illustrated, simpel getekende versies van bekende klassieke verhalen (van o.a. Jules Verne en Homerus). Deze waren dan ook niet gemaakt als 'kunstwerken' maar puur voor de verduidelijking, en het speels bijbrengen van klassieke literatuur aan kinderen.

Een andere zeer bekende kinderstrip is Asterix en Obelix van Albert Uderzo en René Goscinny. Deze strip is heel toegankelijk maar staat ook bol van informatie over het Europa ten tijde van de Romeinse keizer Caesar. (daardoor wordt deze strip ook erg gewaardeerd door volwassen).

Cover classics illustrated

De avonden, Dick Matena

Pagina uit city of glass, Mazzuchelli

Pagina uit Asterix & Obelix


dinsdag 29 september 2009

Hier het interview met Wouter Tulp!

Chris

  • Wat is volgens u beter? Je op verschillende stijlen richten, of je specialiseren?
Ik weet niet of het een beter is dan het andere. Er zijn mensen die heel hun leven 1 enkele stijl hanteren en die zelfs nauwelijks ontwikkelen, en daar ontzettend succesvol mee zijn, terwijl er ook mensen zijn die zich allerlei technieken aanleren, en in veel verschillende stijlen kunnen werken. Volgens mij is het belangrijkste hierin om te doen waar je je zelf lekker bij voelt.
Ikzelf zou me niet kunnen voorstellen dat ik maar 1 manier van werken zou hanteren en juist het ontdekken van nieuwe manieren, dat creatieve onderzoek is wat mij zo boeit.
Beide werkwijzen hebben hun voor- en nadelen. Wanneer je 1 stijl hebt, en daarmee bekend wordt, weet je zeker, dat men bij jou komt wanneer ze zoiets willen, en je creëert bovendien je eigen afzetmarkt. Aan de nadere kant kan het ook een beperking zijn... Voor alle opdrachten waar ze niet zoiets voor nodig hebben, zullen ze zeker niet bij jou aankloppen.
Wanneer je veel verschillende dingen kan en doet, kan je werk voor veel verschillende soorten opdrachten worden ingezet. Dat is vaak heel handig, omdat je, wanneer trends voorbijgaan, of zich een crisis aandient, heel wendbaar bent, en snel kunt omschakelen naar iets waar nog wel vraag naar is. Gevaar hierbij is dat je werk onherkenbaar wordt, en men niet weet wat ze kunnen verwachten wanneer ze jou een opdracht geven, waardoor ze veel eerder naar iemand gaan die steevast het zelfde soort werk maakt. Je kunt dat opvangen door je werk onder te verdelen in verschillende portfolio's en alleen dat te laten zien wat op die opdracht van toepassing is....

  • Hoe zorg je ervoor dat je werk voor jóu interessant blijft/ je niet in een sleur belandt?
Ik zoek altijd naar de creatieve uitdaging. Na gemaakte afspraken over uren , rechten en honoraria, leg ik dat allemaal naast me neer, en ligt er een creatieve uitdaging voor mijn neus. Als je bedenkt dat er oneindig veel mogelijkheden zijn, (zelfs binnen strakke grenzen) om die opdracht in te vullen, geeft dat altijd wel ruimte om weer eens iets nieuws uit te proberen, en jezelf te verbeteren. Die ontwikkeling is voor mij het belangrijkste, en dat wordt nooit een sleur.
  • Is je werk nu heel anders dan tijdens je studie?
Ja. Je werk wordt voor een deel ook bepaald door de opdrachten die op je pad komen. Die trek je natuurlijk zelf aan, maar in de eerste jaren na mijn studie deed ik alles wat me maar werd aangeboden. Nu weet ik veel beter waar mijn kracht ligt en zeg ik ook vaker nee. Tijdens mijn studie was dat nog helemaal niet zo helder, en bovendien werden kinderboekillustraties en karikaturen absoluut niet gewaardeerd. Die disciplines heb ik mezelf vooral na de opleiding eigen gemaakt.

  • Op welke manier ben je gegroeid of heb je jezelf vernieuwd?
Groeien en vernieuwen is iets waar ik continue mee bezig ben. Twee keer achter elkaar hetzelfde kunstje opvoeren gaat me slecht af, en wanneer ik binnen een opdracht meerdere keren vergelijkbare dingen moet doen, probeer ik altijd, al is het maar heel minimaal, weer een stap verder te maken.
Een concreet voorbeeld over vernieuwen is bijvoorbeeld de aanschaf van een cintiq een paar jaar geleden. Dat geeft ineens de mogelijkheid om dingen digitaal op te lossen, die eerder veel meer werk kostten. Mijn werk veranderde daardoor ook, en dat had weer invloed op mijn handgeschilderde werk...
  • Wat voor projecten zou je nog willen doen in de toekomst?

Visual development voor een grote animatiefilm.
  • Hoe ziet een (productieve) werkweek van jou eruit?

Ik werk vijf dagen in de week. Van 9 tot 6 of langer. Het is nooit helemaal hetzelfde, omdat wat ik doe heel erg afhangt van het soort opdracht waar ik mee bezig ben. Soms ben ik dagen alleen maar aan het schetsen, of lees ik een manuscript, of ik ben dingen aan het uitwerken. Verder ook veel bellen met opdrachtgevers, soms ga ik langs bij reclamebureaus, of ik heb een lunchafspraak om een opdracht door te spreken....Het is heel relaxed, en hoewel ik ontzettend hard werk, heb ik altijd het gevoel of ik vrij ben...
  • Doe je veel international werk? Vind je dat belangrijk?
Dat valt wel mee. Ik zou dat best meer willen doen, maar het is niet noodzakelijk. Vooral het visual development werk waar ik het eerder over had is iets dat met name in het buitenland gebeurt. Studio's hebben vaak liever mensen in vaste dienst dan freelancers, dus dat is er vooralsnog niet van gekomen...


Fictieverhaal vertellen

  • Is het verstandig zoveel mogelijk opdrachten aan te nemen of alleen dat wat je ècht leuk vindt?
Ik denk dat het wijs is om alles aan te nemen. Zeker wanneer je begint. Dat is het moment wanneer je een netwerk op moet bouwen. Het is een goede manier om de wereld kennis te laten maken met je werk, heel veel ervaring op te doen en er moet gewoon brood op de plank. Wanneer je een tijdje op weg bent merk je waar je hart ligt en kun je altijd nog bijsturen. Ikzelf heb nog steeds de neiging om alles aan te nemen, omdat een opdracht die in eerste instantie helemaal niet bij je lijkt te passen ineens heel leuk kan blijken, en wellicht krijg je voet aan de grond in een heel nieuwe afzetmarkt...

  • Wat zijn de grenzen van je artistieke vrijheid? (Hoeveel vrijheid heb je?)
Dat ligt erg aan de opdracht. In principe is je eigen voorstellingsvermogen de grens. Opdrachten hebben grenzen, maar juist door die grenzen kun je creatief zijn. Vaak kun je veel meer van je eigen creativiteit en opvattingen kwijt in een ogenschijnlijk beperkte opdracht. Het is een uitdaging om de opdrachtgever het idee te geven dat hij precies heeft gekregen waar hij om vroeg, terwijl je ondertussen gewoon je eigen ding hebt gedaan ;-)

Waarom wil je een verhaal vertellen?
Lastige vraag... Waarom weet ik niet precies, maar dát het zo is dat is onmiskenbaar. Ik krijg veel verhalen van kinderboekenauteurs onder ogen, en wanneer ik daar bij moet illustreren, is die waaromvraag helemaal niet aan de orde...Het verhaal dat verteld moet worden ligt er al...
Na een tijdje merkte ik dat ik steeds beter onderscheid kon maken in goede en slechte verhalen, en ik kreeg het gevoel dat ik na zoveel verhalen te hebben geïllustreerd, ook wel begon in te zien hoe een goed verhaal werkt. Toen heb ik verdiept in de techniek van verhalen schrijven, en momenteel werk in aan mijn eigen prentenboek.
  • Waar haal je inspiratie vandaan?

Overal. Alles wat ik om me heen zie kan leiden tot een idee, een concept, een lijnvoering, een kleurstelling, een compositie....Ik kan niet gewoon over straat lopen zonder te kijken naar de kleurtemperatuur van het licht, contrasten, sferen etc... Wat dat betreft werk in 24 uur per dag....
Hieronder het interview met Jelle Gijsberts.

Chris

Groei en vernieuwing

• Wat is volgens u beter? Je op verschillende stijlen richten, of je
specialiseren?
Ik denk dat je puur de dingen moet doen die je leuk vindt. Alleen dan benut je
je talent optimaal en uiteindelijk is dat ook de enige manier om op de lange
termijn plezier te houden in dat wat je doet. Als je je geforceerd gaat richten op een andere stijl, omdat iemand bijvoorbeeld vind dat je dat moet doen (veel leraren doen dat) of omdat je
denkt dat je daar je markt mee kan vergroten, zal je altijd in je werk terug
zien dat je dit niet met volle overgave doet. Andersom kan natuurlijk wel, als je liefde echt uitgaat naar verschillende disciplines of stijlen, probeer je werk dan natuurlijk zo breed mogelijk te
houden.

• Hoe zorg je ervoor dat je werk voor jóu interessant blijft/ je niet in een
sleur belandt?
Door niet al te veel commerciële klussen te doen, zodat ik ook genoeg tijd
over houd voor mʼn eigen werk. En wat vaker te kiezen voor de kleinere,
minder goed betaalde, maar sympathiekere opdrachtgevers i.p.v. grote
opdrachten en opdrachtgevers. Het werken voor grote namen en bedrijven is eigenlijk (in mijn ogen althans) om diverse redenen bijna altijd vervelend. En er moet iets tegenover staan
(in de trend van enorme exposure en/of hele goede financiele vergoeding) wil
ik die doen. Dat soort klussen ontnemen vaak het plezier.

• Is je werk nu heel anders dan tijdens je studie?
Ja ik vind wel dat ik gegroeid ben. Als het goed is wel in ieder geval!

• Op welke manier ben je gegroeid of heb je jezelf vernieuwd?
Ik denk door constant kritisch naar mʼn eigen werk te kijken en dingen te
zoeken die nog niet helemaal goed zijn en verbeterd kunnen worden.
Ook heb ik een gigantische lijst met websites in mʼn rss reader, kijk veel
films, koop regelmatig mooie kinderboeken, strips etc. En probeer alles te
bekijken met de vraag: waarom is dit mooi? En met de antwoorden daarop
ga ik dan weer aan de slag in mʼn eigen werk.

• Wat voor projecten zou je nog willen doen in de toekomst?

Ik heb het afgelopen jaar de website www.tekenclub.nl ontwikkeld. Dat is
een plek waar ik kinderen wil laten zien hoe leuk tekenen kan zijn.
Zonder de rare restricties die ze vaak van de juf of ouders krijgen
opgelegd. Binnen de lijntjes kleuren, langs de randjes knippen.
Dingen die totaal onbelangrijk zijn voor het maken van een mooie
tekening of knutsel. Wat ik graag nog zou willen doen, is dat concept op verschillende
platformen uitbrengen. Animatieserie op tv, lespakketten voor op
school, tekenboeken, etcetera.

• Hoe ziet een (productieve) werkweek van jou eruit?
Ik woon in een atelier woning en mijn atelier is de benedenverdieping van
ons huis. Voordeel is dus dat ik niet iedere dag naar mʼn werk hoef te reizen, maar een
nadeel is soms dat ik eigenlijk altijd op en aan het werk ben. Ik probeer heel gedisciplineerd bepaalde werktijden te hanteren (omdat dat misschien beter is), maar 75% van de tijd lukt dat niet. Met als gevolg dat ik vaak op de meest vreemde tijden nog zit te werken. Net even dat ene puntje in een illustratie bijwerken of schetsen maken bij een bepaald idee dat ik heb.
Kortom eigenlijk ben ik uiteindelijk altijd aan het werk, behalve als mʼn vriendin het zat is en me achter mʼn computer of tekentafel vandaan trekt.

• Doe je veel international werk? Vind je dat belangrijk?
Ik doe af en toe wel internationaal werk. Maar eerlijk gezegd heeft dat voor mij niet heel veel meerwaarde boven opdrachten voor binnenlandse bedrijven of instanties. Ik vind het veel belangrijker om commercieel werk te doen waar ik plezier in heb, dan werken voor een opdrachtgever met een bepaalde status. Uiteindelijk wil ik ook beoordeeld worden op het werk dat ik maak en gemaakt heb en niet op de opdrachtgevers waar ik voor gewerkt heb.
Fictieverhaal vertellen

• Is het verstandig zoveel mogelijk opdrachten aan te nemen of alleen dat
wat je ècht leuk vindt?
Ik vind dat (mits je er natuurlijk de huur, je eten en je normale bezigheden van kan bekostigen) je gewoon alleen de dingen moet doen die je leuk vind. In mijn ogen is dat de enige manier om het op de lange termijn leuk te houden.

• Wat zijn de grenzen van je artistieke vrijheid? (Hoeveel vrijheid heb je?)
Het ligt er aan wat voor soort werk je doet.
In grote commerciele klussen zijn die grenzen vrij klein. De klant heeft een vraag, en op basis van iets wat ze in jouw portfolio hebben gezien willen ze dat werk toegepast op hun vraag hebben. Vaak moet je dan ook nog rekening houden met het “merk”. De echt grote bedrijven hebben hele lijsten met allemaal rare regels van wat wel en niet mag. Veel vrijheid heb je dus
niet. Bij kleinere opdrachten (een cover voor een blad bijvoorbeeld) is er globaal gezien wat meer ruimte om je eigen visie in te brengen en wat meer je eigen dingen te doen. Wat uiteindelijk vaak ook een mooier resultaat oplevert.

• Waarom wil je een verhaal vertellen?
Ik zie (te) vaak hele mooie plaatjes die alleen mooi zijn en dat vind ik zonde. Een illustratie waar een verhaal in zit of die de ruimte overlaat om er een verhaal bij te verzinnen heeft zo veel meer dimensie.

• Waar haal je inspiratie vandaan?
Als gezegd, probeer ik zoveel als mogelijk te bekijken. Films, kinderboeken, strips, mʼn rss-reader puilt echt uit met links naar inspiratiesites en andere illustratoren. Alle mooie dingen sla ik op en probeer ik op een bepaalde manier in mʼn werk toe te passen. Daarnaast (daar ik veel werk voor kinderen doe) probeer ik simpelweg te achterhalen wat ik als kind tof vond. GI-joe, verstoppertje, de dierentuin, knikkeren, dat soort dingen.
Geachte groepsgenoten,

Hieronder het interview met Cory Godbey.

Chris



Development

  • What is better in your opinion? Focus on different styles, or specialize in one?
If there's a natural inclination in your work it will show itself. To work on style I think, is misguided. Whenever I focused on a "style" especially while in school, I was inevitably frustrated.


It’s a matter of drawing a lot and trying to be better and make things beautiful. For a long time I saw artists that I admired and wanted to draw like but just couldn’t make it work. I’d get astronomically discouraged about drawing but this guy Tim Banks’ work made me feel like I could get it. I took 2 one week summer classes from him back towards the end of high school. I also had the privilege to work with Tim for about a month (before he moved on to grad school) I remember in the first class Tim doodled on the board and said something like, “If you want to draw an arm like this (he scribbled some wiggly cartoon arm, it sort of looked like a wing) just go ahead.” I think my brain exploded right there. And it all started to make sense. Don’t fool around trying to be something you’re not, just go ahead and draw.

If that last bit sounds juvenile, starry-eyed, and something like a plot from a Disney channel original movie, that’s fine and I’m prepared to deal with it.

The best option for the artist is do what you like to do and if people like it they might pay you to do more. If you fill your portfolio with styles and what you think people/clients want to see you're just making it harder for yourself to get work doing what it is you like to do.

It's about working hard and learning to draw, not developing a style.

  • How do you keep your work interesting for you, so it don't get into a rut?
Well, client work is usually fun but sometimes it's not. Sometimes you just have to keep your head down and work through it. I keep myself interested with a lot of personal projects and writing. I have a sketchbook full of projects; different stories I'm working on, illustration projects, art shows, short graphic novel stories, that I'm working my way through.

  • Is your work very different now than during your study?
Yes, and no. I think now I have a better handle on my abilities and I'm generally able to do what it is I mean to do when I start something (most times) On the other hand I still enjoy drawing a lot the same things as in school; trolls and princesses.

  • In wich way did you develop yourself?
Work! Do what you love, and draw what you love.

  • What kind of projects do you want to do in the future?
I love writing and telling stories. I have several collections of stories and books I'm working towards. Also there's so many wonderful books already out there that I would love to illustrate.

  • How does a (productive) workweek of you look like?
Pretty low key, depending on what is due. Occasionally things will get backed up and there's a lot to do in a given week. It might mean some late nights but mostly it's a pretty even 7 or 8 hours of client work and then (depending on how much I am enjoying a work project) I like to spend some time on some personal work.

  • Do you do a lot of international work, is that important to you?
Sure, it's fun. I haven't been flown out to meet a client yet, though!



Fiction Story

  • Is it wise to do as many orders as possible, or only do what you like to do?
Do what you like, if other people like it they might pay you to do more.
  • How much freedom do you have in your work? (Can you do everything you want or are there demands)
Most writing I do is for myself and my own work, with this I'm able to do what I like. For my story "Walters" in Flight 6 there were some requests by the editor (mostly condensing the story-telling) but nothing major.
  • Why do you want to tell a story?
There's a lot of reasons. Some are as simple as I like a certain idea and I want to explore it. With others, there's a feeling I want to capture. I want to share optimism and add something of value to the world.
  • Where do you get your inspiration from?
I'm not really sure, sometimes I'll read something I want to think about more or I love old Grimm fairy tales, and Swedish folk tales in particular. The paintings of Arthur Rackham are amazing. There's a lot of places to see interesting things. Books and stories are a great inspiration.

woensdag 23 september 2009

eerste post

We hebben inmiddels enkele reacties terug van illustratoren die willen meewerken aan ons interview.
De vragen voor fictieverhaal en groei en verniewing worden hier gepost, de interviews met de betreffende illustratoren en de illupedialemmata voor Wim.

Tot nu toe hebben we helaas nog geen live interview kunnen regelen.

Bart