zondag 11 oktober 2009

de vertaalingen van de duitse interviews


Iris Luckhaus:

Hoe ziet een normale werkweek bij jouw eruit?
- een typische week heb ik niet (dit is een van de reden waroom ik deze baan geweldig vind) het is afhankelijk van de opdrachten, van de projectphase en de klant. Zoms zijn het 16-uuren daagen en zoms normale ontspannte werktijden maar zoms ook spontane frije daagen.


Wat is volgens jouw beter, op een stijl te specialiseeren of met verschillende stijlen te werken?
- moeijlike vraag. Algemeen word angeraaden in een stijl te werken die herkennbar is.. maar voor mijzelf vind ik dit saai – ik will beter ruimte voor ontwickeling toelaten en passend voor de project werken. Daargelaten dat de bildtaal zich ook verder ontwickelt en de stijl zich automaatisch verandert. Ik heb geluk dat de meeste klanten dit waarderen.


Wat doe je darmee jouw beelderen interessant blijven, en je niet in een sleur komt?
- verder leren, verer ontwickelen, nieuwsgierig blijven, in verschillende onderdeelen werken (Illustratie, Klerendesign, Styling, Grafiek) en ook graag opdrachten aaneemeeen die ik geweldig vind maar die op de eerste moment mischschien moeleijk zijn.. ik denk niet veel daarover naar of ik “hip” ben.. het handwerk zelf en de mogleijke uitdrucksvormen vind ik interessanter als mode of trends..


Hoe is jouw werkwijze vanaaf jouw studietijd veranderd?
- (samenvatting: zij heeft kledingsdesign gestudeert en daar heeft zij geleert op de details en de “beeldinterne verhaalen” te kijken – nuttig voor haar illustraties. In haar frije tijd heeft zij illustratie opdrachten gedaan.. zij heeft veel geleert, net alleen met de kunst maar ok een andere soort van waarneming en hoe je met klanten omgaat)

Waar komt je inspiratie vandaan?
-Ik denk dar is niets wat mij niet inspireerd.. allgemeen meer de echte leven als andere kunstenaars.. verhaalen die mensen vertellen (reale verhaalen als ook verhaalen uit boeken), zinen en fragmenten van zinen, wolken, een lach op de straat, een oogopslag an de supermarkt kassa, de eigenleven van dingen die achtergelaaten worden zijn, koffiedik, de perfec tie van een regendrubbel, de waarde van een oue boom, of de ontroering die een raare oude lied of een geur uit de kindheid veroorzaken kan..

Wat voor projecten will jij in de toekomst doen?
(boeken)

Wat vind je belangrijkeer, veele verschillende opdrachten antenemen of alleen deze die je echt goed vind?
als het financiel mogelijk is, alleen deze opdrachten die ik echt geweldig vind.. waar ik denk dat de klant en ik dezelfde doel hebben.. wat ik noit doe zij grappige dingen (strips, dieren met kleren..)..da kan ik jouw een collega advisieren die dit echt goed maakt.


Julia Spaeth

Hoe ziet een normale werkweek bij jouw eruit?
- In de eerste jaaren van mijn freelance werk heb ik probeert so lang als mogelijk an de werk te gaan.. dat doe ik niet meer. Toen heb ik probeert op dezelfde manier te werken als een “gewoonde” arbeider: Opstaan, snell kleren antreken/eten, naar de atelier gaan of naar de PC, pause, verder werken tot s'avonds.
Nu ziet de daag voor mij anders eruit en ik heb mijn werkwijze angepaast..dit is voor mij de eenige mogelijkheid met de werk omtegaan.. ik heb veel frije tijd als ik geen werk heb en ik been geconcentreerd an het doen voor iedere nieuwe opdracht. Idere dag is anders, maar alle dagen hebben lijkende aflopen, dezelfde Cafe, dezelfde collegas of vrienden, dagelijk mails checken, open zijn voor alles wat komt en gebeurt.


Wat vind je belangrijkeer, veele verschillende opdrachten antenemen of alleen deze die je echt goed vind?
- Het is mij gebeurt dat ik te veele opdrachten op dezelfde tijd aangenommen heb en dat ik te hooge eisen an mij gestellt heb. Zoms is het eng, toen geef ik een deel van de opdracht naar mijn collegas en betaal ook de werkuuren. Met de tijd krijg je de ervaaring hoeveel tijd je voor iets nodig hebt..Voor persoonlijke vrijheid.. ook als ik veele opdrachten heb gekrijgen waar ik andere illustratoren zolde imitieren: de eigenene stijl kun je noit verzaaken en dit is goed zo.


Wat is volgens jouw beter, op een stijl te specialiseeren of met verschillende stijlen te werken?
– Dit is afhankelijk van iederen illustrator en de opdracht.. ik heb laang gezoekt tot ij een stijl gevonden heb die ik leuk vond en die ik op veele verschillende opdrachten kan aanpassen. Ik heb ook in de eerse jaaren geprobeert naar de wens van de klant te werken en ik heb mijzelf verzwikt.. maar voorgoed is brengt dit niets – zo kun je jezelf geen gesicht en geen naam maken.. maar iederen moet dit zelf eruitvinden..

Hoe is jouw werkwijze vanaaf jouw studietijd veranderet
- omdat ik ook op de universiteit niet wild uitprobeert heb was de stap naar het angewaandte werk niet moeilijk. (…) De werk is nu minder opwindend maar de plezier is hetzelfde gebleven. Soms bezoek ik seminaare en genieet van het gevoel alles uitprobeeren te kunnen.

Wat voor projecten will jij in de toekomst doen?
- (Ik will graag schrijven)


Sophia Martineck:

Hoe ziet een normale werkweek bij jouw eruit?
(...) ik werk het liefste op de weekend, omdat het rustig is. Geen oproepen, geen mailtjes. Als ik geen opdracht heb, werk ik an eigen projecten.

!! Wat vind je belangrijkeer, veele verschillende opdrachten antenemen of alleen deze die je echt goed vind?
- Ik zal mezelf op een stijl specialiseeren. En ik doe dit ook. Het is beter in een stijl echt goed te zijn als meerdere te beheersen. Daar zijn veele illustratoren die een eigen stijl hebben, daroom is het belangrijk echt onverwisselbar en echt goed te zijn.

Wat doe je darmee jouw beelderen interessant blijven, en je niet in een sleur komt?
- Ik probeer mij verder te ontwikkelen en ik oefene tekenen. Ik probeer nieuwe mogelijkheiden (grootere formaate, andere techniken) die ik met mijn werk doen kan. Dat houd je fris, denk ik. Vaak ben ik niet blij met mijn werk, ik probeer het de volgende keer beter te maaken.


Hoe is jouw werkwijze vanaaf jouw studietijd verandert?
- Ik ben nu sneller, zekerder en soepeler (vlotter?) geworden. Ik gebruik nu een lichttafel.. dat is hulpsam (..) veel meer is niet verandert.


Waar komt jouw inspiratie vandaan?
- van andere kunstenaars (.. Eric Ravilious, Edward bawden, Cranach, Bosch, Rogier van der Weyden, Dürer..)


Wat vind je belangrijkeer, veele verschillende opdrachten antenemen of alleen deze die je echt goed vind?
- Tot nu heb ik nog geen opdracht gekriegen die ik niet goed vond. Ik zal meer daarop achten dat ik mijn werk op tijd doe. Als er teveele opdrachten zijn vraag ik de klant of ik meer tijd kan hebben. Maar algemeen zal ik iedere opdracht anneemen. Dardoor krijg je nieuwe contacten, omdat je gezien woord.

zaterdag 10 oktober 2009

Tekst Groei en vernieuwing

Hoi, hier bij mijn aanvulling voor de tekst voor Illupedia over Groei & Vernieuwing.


Chris

Inleiding
Hoe essentieel is het om je als illustrator te vernieuwen of te groeien? Voor sommigen vanzelfsprekend, anderen blijven altijd hetzelfde doen. Er komt altijd een moment dat het plezier in Illustreren even minder wordt. Hoe kom je hier dan weer uit? Vaak gaat dit volgens het onderstaande proces.

Proces van de Illustrator

Eerst alles aannemen
Het verschilt natuurlijk per project, maar dingen waar je altijd rekening mee zou kunnen houden:

  • Is het goed voor je CV

  • Goed voor je portemonnee

  • Of vind je de opdracht gewoon heel leuk

De ene keer doe je de opdracht dus puur om er van rond te komen, de andere keer voor je persoonlijke artistieke ontwikkeling en de andere keer weer omdat je gewoon enorm veel zin hebt in de opdracht.

Het leukste zou natuurlijk zijn als alle drie de punten in de opdracht zitten.
In het begin is het ook belangrijk om zoveel mogelijk aan te nemen zodat je een netwerk kunt opbouwen.
Door veel opdrachten te doen laat je de wereld kennis maken met je werk.

Wanneer je veel verschillende dingen kan en doet kan je werk voor veel verschillende soorten opdrachten worden ingezet. Dat is vaak heel handig, omdat je, wanneer trends voorbijgaan, of zich een crisis aandient, heel wendbaar bent, en snel kunt omschakelen naar iets waar nog wel vraag naar is.

Gevaar hierbij is dat je werk onherkenbaar wordt, en men niet weet wat ze kunnen verwachten wanneer ze jou een opdracht geven, waardoor ze veel eerder naar iemand gaan die steevast het zelfde soort werk maakt. Je kunt dat opvangen door je werk onder te verdelen in verschillende portfolio's en alleen dat te laten zien wat op die opdracht van toepassing is....

Identiteit ontwikkelen
Door samen te werken met verschillende mensen ontwikkel je je eigen stijl. Van iedereen neem je wel iets over wat je interessant vind.

Meer bekendheid

Gaat goed, doe je ding

Loopt vast
Hier komt ons onderwerp 'Groei en vernieuwing' pas echt aan bod.
Hanco Kolk
(Gilles de Geus, S!ngle) zegt hierover: ‘Op het moment dat het tekenen een automatisme gaat worden, word ik achterdochtig. Er moet dan weer wat nieuws komen, anders is het te makkelijk.’

Wouter Tulp denkt hier ook zo over: “Groeien en vernieuwen is iets waar ik continue mee bezig ben. Twee keer achter elkaar hetzelfde kunstje opvoeren gaat me slecht af, en wanneer ik binnen een opdracht meerdere keren vergelijkbare dingen moet doen, probeer ik altijd, al is het maar heel minimaal, weer een stap verder te maken.“ Dit zie je ook duidelijk terug in zijn werk, hij is hierdoor enorm veelzijdig geworden. Hij maakt karikaturen, kinderboeken, schilderijen en de visual development voor animaties.

Manieren van vernieuwing/groei

Blijf naar je eigen werk kijken

Zoek nieuwe technieken uit/op (bewust iets nieuws zoeken, iets heel anders proberen)

Animator Arjan Wilschut had een periode geen zin meer in animatie en is toen gaan Illustreren.
Na een periode van Illustratie kreeg hij door deze afwisseling weer zin in Animatie. Nu doet hij beiden.
Zo'n afwisseling kan heel verfrissend werken.
Openstaan voor nieuwe dingen helpt tegen sleur.

Seb C (Sebastien Conard) maakt vrijwel enkel beeldverhalen. Volgens hem vraagt elk verhaal om een eigen beeldtaal. Hij zoekt evenwicht tussen vorm en inhoud. “De vernieuwing komt door je medium te deconstrueren, door na te denken over elke stap en terug op te bouwen, telkens opnieuw. En vooral ook door te spelen. Je moet je nooit voldaan voelen wanneer je iets onder de knie hebt.”

Durf/zet door

Soms komt iets "aanwaaien", herken dat moment, en doe er iets mee
Maar helemaal zomaar komt dit ook weer niet. Ga naar illustratie of animatie festivals en tentoonstellingen.
Ontmoet daar mensen waar je iets aan zou kunnen hebben, die je verder kunnen helpen of inspireren.

Zoek altijd naar de creatieve uitdaging
Er zijn oneindig veel mogelijkheden, zelfs binnen strakke grenzen, om opdrachten in te vullen.
De uitdaging is om hierin iets nieuws te vinden en jezelf te verbeteren.
Binnen de limieten die je hebt iets heel origineels doen en uitdrukken wat je wil, dat is een uitdaging.

Kleine opdrachten aannemen
Soms is het prettiger om te kiezen voor de kleinere opdrachtgevers ipv. een grote commerciele klus.
Jelle Gijsberts zegt hierover: “
Het werken voor grote namen en bedrijven is eigenlijk (in mijn ogen althans) om diverse redenen bijna altijd vervelend. En er moet iets tegenover staan (in de trend van enorme exposure en/of hele goede financiele vergoeding) wil ik die doen. Dat soort klussen ontnemen vaak het plezier. “


Ervaring
Je ontwikkelt in de loop van de tijd een bepaalde zelfkennis. Je begrijpt jezelf en je creativiteit beter.
Hierdoor kun je steeds beter inschatten wanneer het moment is om creatief te zijn en wanneer niet. Dit kan er dus voor zorgen dat je de sleur voorkomt. Aldus Michael Dudok de Wit

Quotes

Elk onderzoek levert vruchten op voor het volgende en na verloop van tijd zit je in een constant proces dat varieert maar (hopelijk) boven een bepaald kwaliteitsniveau blijft.“ Seb C

Verhalen vertellen geeft ritme en voldoening. Het is een communicatieproces, een andere manier om emoties, ideeën en gevoelligheden uit te delen.” Seb C

Freelancers hebben een overlevings instinct.“ Michael Dudok de Wit

Soms kan een tegenslag je werk positief beinvloeden.” Michael Dudok de Wit

Overstappen op Illustratie voelde bijna als een verraad aan mijn eerste liefde in kunst (animatie).” Arjan Wilschut

Eindeloos experimenteren is net zoiets als de kriebeltschetsjes die je maakt als je een telefoongesprek hebt. Superleuk natuurlijk maar je krijgt er ook snel genoeg van. Uiteindelijk zet je je experiment om in een gericht idee, een project, en ontstaan er vanzelf grenzen.” Arjan Wilschut

Alles wat ik om me heen zie kan leiden tot een idee, een concept, een lijnvoering, een kleurstelling, een compositie....Ik kan niet gewoon over straat lopen zonder te kijken naar de kleurtemperatuur van het licht, contrasten, sferen etc... Wat dat betreft werk in 24 uur per dag.” Wouter Tulp


Ik citeer...

'Stel ik krijg de opdracht illustraties te maken bij een verhaal over een olifant en tijdens het ontwerpen blijkt dat mijn olifant veel meer van een walvis weg heeft. Nu zal de schrijver van het verhaal niet blij zijn met mijn illustraties van een walvis. Daarom schrijf ik liever zelf mijn verhalen, zodat de samenhang tussen de inhoud, typografie en illustraties precies klopt.' Aldus Pieter Gaudesaboos

'Het is belangrijk om een persoonlijk handschrift te ontwikkelen maar dat betekent niet dat je je moet specialiseren en ook niet perse dat je je op verschillende stijlen moet richten.' Aldus Maaike Verwijs. 'Ik probeer voor mezelf te bepalen wat ik belangrijk vind in een tekening, uitstraling, overtuigingskracht, authenticiteit bijvoorbeeld. Ik probeer te bepalen wat ik goed vind aan een bepaald beeld of tekening.'

Klaar is Kees!

De geschiedenis van het kinderboek


Thema's

Sprookjes zijn toch wel de oudste en bekendste voorbeelden van verhalen die kinderen normen en waarden moeten bijbrengen. Toch waren deze gruwelijke vertelsels niet altijd specifiek voor kinderen bedoeld. Vroeger was het leven namelijk hard en de dood lag altijd op de loer. Niemand keek vreemd op als je bijvoorbeeld in heksen geloofde. In de eerste plaats werden sprookjes alleen mondeling aan de man gebracht, maar dankzij de Gebroeders Grimm zijn ze uiteinlijk ook in boeken belandt.

Daar was de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen overigens niet erg blij mee. 't Nut is een genootschap dat werd opgericht in 1784 door verlichte burgers om het 'gewone volk' te verheffen. Ze waarschuwde de ouders voor de slechte invloed van sprookjes. Ze zouden gevaarlijk zijn voor het opdoen van echte kennis.

Ze waren meer gecharmeerd van de kinderrijmpjes van Hieronymus Van Alphen (1746 - 1803). Een volwassen man die zich aanpaste aan kinderen was toen nog ongekend. Daarom kunnen we Van Alphen zien als de eerste kinderboekenschrijver in de Nederlandse taal ooit. Er waren daarvoor wel al ‘hanenboekjes’, maar die waren totaal niet bedoeld om het leuk te maken voor kinderen. Van Alphen geloofde als een van eersten in spelenderwijs leren. Want: ’Mijn speelen is leeren, mijn leeren is speelen, En waarom zou mij dan het leeren verveelen? Zijn bekendste kindervers is uiteraard De Pruimenboom.

Sinds de komst van de 'stoute kinderen', zoals Dik Trom geschreven door Cornelis Kievit (1858 - 1931) en geïllustreerd door Johan Braakensiek (1858 - 1940), Pietje Bell geschreven door Chris van Abkoude (1880 - 1960) en geïllustreerd door Jan Rinke (1863 - 1922) en Pippi Langkous geschreven door Astrid Lindgren (1907 - 2002) en geïllustreerd door Carl Hollander (1934 - 1995) in de 20e eeuw is deze eerst zo vernieuwende braafheid totaal niet meer interessant voor de kinderen van nu. Weg met de Brave Hendrik van Nicolaas Anslijn (1777 - 1838). 'Kent gij Hendrik niet, die altijd zoo beleefd zijnen hoed afneemt als hij voorbij gaat?' Ik vrees dat geen enkel kind tegenwoordig ooit van deze Hendrik heeft gehoord.

Ook Annie M.G. Schmidt (1911 - 1995) kwam om de hoek kijken. Deze dame was behoorlijk pittig voor haar tijd. Samen met goede vriendin en illustratrice Fiep Westendorp (1916 - 2004) zorgde ze ervoor dat er een nieuwe frisse wind door de wereld van het kinderboek raasde. Fiep had een typerende stijl. Een mensje was voor haar niet gewoon een mensje. Ze speelde met vorm en kleur. De personages Jip en Janneke zijn daar een duidelijk voorbeeld van. Ten slotte mogen we illustrator, decor- en kostuumontwerper Wim Bijmoer (1914 - 2000) natuurlijk niet vergeten, want ook hij was verantwoordelijk voor die frisse wind. Hij werd met zijn illustraties vooral bekend, doordat hij talloze kinderversjes zoals Het Schaap Veronica van Annie een gezicht gaf.

Dick Bruna pakt het op een andere, maar ook zeer eigenzinnige manier aan. Voor deze grafisch vormgever is alleen illustreren niet genoeg en daarom schrijft hij zijn kinderboeken zelf. Deze zijn educatiever ten opzichte van de boeken van Annie en Fiep. Zijn duidelijk door de Stijl geïnspireerde illustraties leren kinderen aanvankelijk lezen en rekenen en bovendien het benoemen van kleuren en geometrische vormen. In tegenstelling van de hier boven genoemde schrijvers en illustratoren, leeft deze beste man nog steeds. Nu hij in de tachtig is, gaat hij nog iedere dag op de fiets naar zijn atelier in de Utrechtse binnenstad. Zijn boeken zijn in meer dan vijftig talen vertaald, met name in Japan is hij zeer populair.


Illustraties

Door alle jaren heen zien we dat kinderboekenillustraties over het algemeen steeds kleurijker en diverser zijn geworden. Dat komt mede door de vele nieuwe technieken die illustratoren leren kennen. Zo beschikte Fiep bijvoorbeeld nog niet over een laptop met alle Adobe CS4 programma's. Ook zijn kinderillustraties in sommige gevallen veel abstracter geworden, omdat er nu een duidelijk onderscheid is gemaakt tussen fictieve en educatieve illustraties. Tot slot, een Assepoester-tijdbalk die de voornaamste veranderingen weergeeft.

1851, 1893, 1907, 1913, 1925, 1942, 1948, 1950, 1966, 1986, 1999, 2001


Tips van Sirillustratie

Erg nuttig als je het mij vraagt! Als je nieuwsgierig bent geworden is dit haar site.
> 1.Ben jij in het zwarte gat beland?
Na het afstuderen veranderd er veel in je leven. De academietijd is ten
einde gekomen en ineens sta je er alleen voor. Ik heb ervoor gekozen om als
zelfstandig ondernemer aan de slag te gaan. Ik ging op zoek naar freelance
opdrachten. Tijdens de stage was het erg makkelijk om opdrachten te krijgen.
Ik heb het in die periode erg druk gehad, en allerlei dingen uitgeprobeerd.

Op die manier was er bij mij een ander beeld gevormd van de beroepspraktijk.
Want als er geld bij komt kijken, is het krijgen van opdrachten iets minder
gemakkelijk.
Na mijn afstuderen heb gebeld, gemaild, ik mijn portfolio
rondgestuurd naar verschillende opdrachtgevers, en aan veel mensen laten
zien. Ik heb daaruit wel een paar opdrachten gekregen, maar het financiele
deel ontbrak vaak. Door de financiële onzekerheid werd ik ook onzeker over
mijn kwaliteiten, waardoor het gevoel van ‘het zwarte gat’ versterkt werd.

> 2.Hoe ben jij ermee omgegaan?

Door de moeite die het kostte om opdrachten te krijgen, merkte ik dat ik
geen ‘rasechte’ ondernemer ben en dus extra aandacht moest besteden aan de
manier waarop ik opdrachtgevers benaderde. Ik ben nog steeds hard bezig om
te kijken welke benadering het beste werkt.


Verder ben ik wel bezig met het maken van opdrachten, dit zie ik als een
investering voor de toekomst. Zo bouw ik naamsbekendheid op en wordt mijn
portfolio sterker.


Daarnaast heb ik samen met mijn ex-klasgenoten een reeks exposities opgezet
met als uitgangspunt ‘het zwarte gat’. Dit is een manier om onszelf te
blijven ontwikkelen.
De exposities zijn een stimulans voor het maken van
nieuw werk. Daarnaast lanceren wij onszelf als nieuwe lichting en creëren zo
naamsbekendheid.
Ik zit in de organisatie en zo ontwikkel ik ook een andere kant van mezelf.
Ik heb ontdekt dat ik goed ben in concepten ontwikkelen en het promoten en
organiseren hiervan. Dit kan ik nu ook toepassen op mijn eigen werk.

> 3.Heb je een plan om het zwarte gat te omzeilen?

Na het afstuderen verandert je leven sterk, de structuur en de zekerheid van
de academie valt weg. Dat is het zwarte gat
. Ieder vind een manier om hiemee
om te gaan. Daarom denk ik niet dat je het ‘zwarte gat’ kunt omzeilen.

woensdag 7 oktober 2009

Interview Arjan Wilschut

Groei en vernieuwing

  • Wat is volgens u beter? Je op verschillende stijlen richten, of je specialiseren?

Zo, dat is gelijk een pittige start ....
Ik kan natuurlijk niet voor anderen spreken, maar in mijn geval was het veel beter om in verschillende stijlen te werken.
Zeker voor commercieel werk werd ik vaak gevraagd om iets te maken 'in de stijl van/ dat lijkt op ....'
Voorbeelden zijn Whiskas commercials in de stijl van Joanna Quinn, United Airlines commercial voor en in de stijl van Michael Dudok de Wit, een Fixet filmpje in de stijl van Jan Kruis,
een AH commercial met smurfen. Je ziet het, allemaal gebaserd op bestaande, succesvolle stijlen. De meeste commercials draaien nu eenmaal niet om originaliteit, maar juist om een beproefd concept.
Bovendien had het tekenen in verschillende (lees: andermans) stijlen voor mij ook het voordeel dat ik er veel van leerde,
en het me juist hielp om langzaam iets van een eigen stijl te ontwikkelen. Je leent van iedereen wel iets om er zelf iets nieuws van te maken.

NB. Er zijn natuurlijk uitzonderingen, sommige mensen hebben van nature een bijzondere stijl die direct opvalt, en succesvol is.
Maar er van uitgaande dat je, zoals ik, bij de andere 99% ploeteraars hoort, blijf ik toch bij antwoord 1.

  • Hoe zorg je ervoor dat je werk voor jóu interessant blijft/ je niet in een sleur belandt?
Grappig, ik heb net een tijd achter de rug waarin me dat ook afvroeg.
Ongeveer twee jaar geleden was ik animatie stiekem een beetje zat ... steeds weer uren ploeteren voor een tekening, dagen voor een testje, en jaren voor een film.
Ik ben toen begonnen met illustratie: eerst rustig wat schetsen, daarna uitwerken, inscannen en lekker aan de slag met Photoshop en Painter. Echt geweldig.
Een totaal andere beleving, maar ik was zo blij om gewoon eens iets AF te maken in 1 dag, en de dag daarna weer iets nieuws te maken.

Het voelde wel raar, bijna als een verraad aan mijn eerste liefde in kunst (animatie dus), maar ik vond illustreren gewoon veel leuker.
En het gekke was dat ik door de afwisseling langzaam aan toch weer plezier kreeg in animatie. Ik doe nu beiden, en ik merk dat de afwisseling heel verfrissend werkt.
Ik zal je niet lastigvallen met allemaal vage zen-wijsheden, maar er zit wel iets in de gedachte dat hoe harder je iets wilt vasthouden, hoe meer het door je vingers glipt.
Kortom: blijf openstaan voor nieuwe dingen, dat helpt zeker tegen sleur.

  • Is je werk nu heel anders dan tijdens je studie?
Ik heb niet echt gestudeerd, alleen maar een jaar op het Grafisch Lyceum en een jaar op de academie (WDKA) gezeten, dus dat is lastig te beantwoorden.
Maar voor zover ik kan beoordelen zou ik zeggen dat werk vaak anders uitpakt. Alleen al door de razendsnelle veranderingen in trends en technologie lijkt me dat ook onvermijdelijk.
Ik heb een studie/diploma dan ook nooit gezien als een natuurlijke aanloop voor een baan of zo, eerder een kans om jezelf zo goed mogelijk te ontwikkelen en voor te bereiden.
  • Op welke manier ben je gegroeid of heb je jezelf vernieuwd?
Het antwoord is eigenlijk een korte samenvatting van het voorafgaande:
1- Echt gestudeerd heb ik niet, dus ik moest veel zelf uitzoeken. Gelukkig hou ik erg van lezen, dus ik heb door de jaren heen zelf veel lesmateriaal verzameld.
2- Werken met verschillende regisseurs en makers, in allerlei stijlen. Ik heb door de jaren heen ontzettend veel geleerd van mensen als Wilbert Plijnaar (story artist), Piet Kroon (regisseur), Hans Buying (agent/producent) en Michael Dudok de Wit (filmmaker en illustrator, en een heel inspirerende man). Overigens hoeven die mensen niet per se ouder of ervarener te zijn hoor. Ik heb bijv. ook een aantal stagiars in huis gehad waar ik heel veel van geleerd heb. Vooral Jelle Gijsberts (www.jellepelle.nl) was een geweldige stagiair en nu een leuke collega. Ik merk dat het echt supergoed en leerzaam is om met jonge tekenaars samen te werken. Ze brengen veel nieuwe ideetjes en stijlen mee, kennis van nieuwe software, leuke tips, etc.
3-Tenslotte blijf ik vernieuwen door nieuwe dingen te proberen. Ik ben nu bijv ook veel bezig met schrijven. Dankzij een beurs van het Ned Filmfonds heb ik jaar lang begeleiding gehad van een scenarist van het Scriptlab om een treatment voor een film te schrijven. Echt superleuk om te doen, en ik hoop het op te kunnen volgen met een volwaardig scenario.

Wat voor projecten zou je nog willen doen in de toekomst?
Echt te veel om op te noemen ... zoals gezegd ben ik bezig aan een script voor een lange animatiefilm, maar ik ben ook aan het schrijven voor een nieuw kinderboek.
Verder heb ik plannen voor een nieuwe korte film, daar begin ik volgend jaar aan. Ik heb wat ideetjes/designs voor een spel, daarmee wil ik eens wat gamebedrijven langs.
En ik wil ooit wel eens een goed stripboek -of eigenlijk Graphic novel, dat klinkt beter- maken.

  • Hoe ziet een (productieve) werkweek van jou eruit?
Ik sta redelijk vroeg op, en begin meestal rond 9 uur te werken. Maandagochtend ben uitgebreid aan het mailen en internetten, de rest van de week zo min mogelijk.
Gemiddeld ben ik een dag of drie per week bezig met illustratiewerk, tegenover een dag twee animatiewerk. Tussen de middag ga ik altijd naar buiten, frisse lucht en beweging moet echt!
Ongeveer 2 avonden per week werk ik door, maar niet later dan een uur of 9. Anders ben je de volgende dag niet fit, en heb je er dus nog niks aan.
Aan het einde van een goeie week heb ik 2 (grote) of 3 (kleine) illustraties af. (Animatiewerk is moeilijker te meten, hangt erg van de film/scene af.)
Vroeger werkte ik vaak het weekeinde door, maar dat doe ik niet meer. Het is te uitputtend, en vroeg of laat moet je toch rust houden.

  • Doe je veel international werk? Vind je dat belangrijk?
Vroeger wel. Ik heb jarenlang in Wales gewerkt, en een korte tijd in Londen. Veel contacten gehad in Belgie, een keer een testje voor een Duitse film, en een co-productie met een Ierse studio gedaan.
Ook toen ik alweer jaren in Nederland woonde heb ik met al die mensen/ bedrijven nog een tijd contact gehad en samengewerkt.
Zeker toen ik alleen animatie deed, vond ik dat erg belangrijk. Er was nu eenmaal meer werk en expertise dan in Nederland. Tegenwoordig trekt dat wel bij, in eigen land is de animatiecultuur veel diverser en gezonder geworden. Als illustrator doe ik helemaal geen internationaal werk, en ik zie er ook geen speciale meerwaarde in. Als het even kan, hou ik mijn werk zo simpel mogelijk.

Mocht je er nog tijd voor hebben, dan kunnen we deze antwoorden ook goed gebruiken, maar hoeft niet per sé..

Fictieverhaal vertellen

  • Is het verstandig zoveel mogelijk opdrachten aan te nemen of alleen dat wat je ècht leuk vindt?
Daar is niet echt 1 antwoord op. Michiel Snijders van il Luster verwoordde het eens zo: je moet bij elk project kijken of het scoort op een van de volgende drie punten:
Is het goed voor mijn CV, mijn portemonnee of vind ik het gewoon superleuk? Met andere woorden, je hebt bij iedere klus andere overwegingen: je artistieke ontwikkeling, de rekeningen die betaald moeten worden, of een uitdaging waar je vreselijk veel zin in hebt. Die overwegingen moeten in een goeie balans zijn.
De beste klussen scoren uiteraard op alledrie de fronten, en een project die aan geen van de drie voorwaarden voldoet, moet je natuurlijk direct voor bedanken.
Dat klinkt allemaal nogal voor de hand liggend, maar het valt in de praktijk soms best tegen om de juiste overweging te maken ...
  • Wat zijn de grenzen van je artistieke vrijheid? (Hoeveel vrijheid heb je?)
Oef .... ook te algemeen om te beantwoorden.

Even denken ...grenzen zijn er volgens mij altijd, al is er een verschil tussen opdrachtwerk en eigen werk.
Bij opdrachtwerk worden die grenzen voor jou bepaald (een gevraagde stijl, planning, budget, etc).
Bij eigen werk zijn er ook wel degelijk grenzen, maar die stel je zelf. Als je een idee voor een verhaal of tekening ontwikkelt bepaal je gaandeweg wat de stijl wordt, wanneer het af is, etc.

Echt grenzeloze artistieke vrijheid geloof ik niet zo in ..... ik denk dan meer aan eindeloos experimenteren, net zoiets als de kriebeltschetsjes die je maakt als je een telefoongesprek hebt.
Superleuk natuurlijk maar ...... je krijgt er ook snel genoeg van. Uiteindelijk zet je je experiment om in een gericht idee, een project, en ontstaan er vanzelf grenzen.
  • Waarom wil je een verhaal vertellen?
Ik hou van verhalen, in welke vorm dan ook, dus ik wilde van kindsafaan daar deel van uitmaken, aan bijdragen.
Verhalen laten je wegdromen en genieten, maar kunnen je ook inspireren om dingen te veranderen. Ze zorgen voor ontspanning, maar houden je tegelijk ook wakker.
Volgens mij is het supergoed en gezond om telkens weer door verhalen -beeld of taal of muziek- volop te ervaren dat je een mens bent met gevoelens en ideeen en mogelijkheden.

  • Waar haal je inspiratie vandaan?
Kunst brengt kunst voort, en ik put heel veel inspiratie uit het werk van andere makers. Ik krijg ontzettend veel energie en ideetjes en visie als ik kijk naar goeie films.
Dat kunnen korte animatiefilms zijn (Dudok de Wit) of lange (Princess Mononoke, The Iron Giant, Brendan and the book of Kells) maar ook live action films.
Verder krijg ik vaak inspiratie van reizen en vakanties, en wandelen in de natuur. Alles wat je weer even een andere kijk op dingen geeft.

zaterdag 3 oktober 2009

Dit zijn de antwoorden van Sophia Martineck C:

Hallo Kathi,
hier sind meine Antworten:

> - Wie sieht eine typische Arbeitswoche bei dir aus (fals es sowas
> gibt natuerlich)?
Eine typische Arbeitswoche gibt es eigentlich schon. Im Prinzip
arbeite ich jeden Tag. Montags mache ich eher weniger, dafür arbeite
ich gern am Wochenende, weil es dann ruhig ist. Keine Abrufe, keine
Emails. Wenn ich gerade keinen Auftrag habe, dann arbeite ich an
eigenen Projekten. So kommt ein konstanter Arbeitsrhythmus zu stande.

> - Du arbeitest auch international, bist du durch dein Studium in New
> York an diese kontakte gekommen?
Ja, die ersten Auslandskontakte kamen mit den Auslandsaufenthalten.
Einmal habe ich die Sprache gelernt und zudem hat der Lehrer an der
Uni mir Tipps gegeben, wo ich mich bewerben könnte. Andere Kontakte
ergaben sich, weil ich von anderen in Zeitungen gesehen wurde.

> - Was ist nach deiner Meinung nach besser, mit verschiedenen Stilen
> zu arbeiten oder sich auf einen Stil zu spezialisieren?
Ich würde mich auf einen Stil spezialisieren. Und das mache ich auch.
Es ist besser, in einem Stil richtig gut zu sein, als mehrere zu
beherrschen. Zudem gibt es so viele Illustratoren, die alle einen
eigenen Stil haben. Da ist es besser, unverwechselbar und richtig gut
zu sein.

> - Was machst du damit deine Bilder interessant und frisch bleiben
> und du nicht in einen Trott kommst?
Ich versuche mich weiterzuentwickeln und übe weiterhin zeichnen.
Ich suche nach neuen Möglichkeiten (größere Formate, andere
Techniken), die ich mit meiner Arbeit machen kann. Das hält es frisch,
glaube ich.
Oft bin ich auch mit meiner Arbeit nicht zufrieden, da versuche ich es
beim nächsten Mal besser zu machen.

> - Ist deine Arbeit/Arbeitsweise anders als zu deiner Studienzeit?
> Wie hast du dich veraendert seitdem du arbeitest?
Mit der Zeit bin ich schneller, sicherer und flüssiger geworden. Ich
benutze jetzt auch einen Lichttisch. Der ist sehr hilfreich. Früher
habe ich über die Skizze gezeichnet. Heute benutze ich einen
Lichttisch und lege die Skizze unter das Papier. Ansonsten hat sich
nicht so viel geändert.

> - Woher bekommst du deine Inspiration?
Meine Inspiration kommt einmal viel von anderen Künstlern. Ich mag die
englischen Illustratoren Eric Ravilious und Edward Bawden sehr, dann
die alten Meister wie Cranach, Bosch, Rogier van der Weyden, Dürer,
niederländische Stillleben, Europäische Volkskunst, Bauernmalerei und -
stickereien.
Ich sehe mir auch oft die Webseiten anderer Illustratoren an und
studiere ihre grafischen "Lösungen" von Personen und Räumen und bei
Zeitungsartikeln, wie sie das Thema umgesetzt haben.

> - Was fuer Projekte wuerdest du am liebsten in der Zukunft machen?
Ich würde gern einmal eine Werbeanzeige gestalten und Poster für
Theater und Musik.
Ansonsten arbeite ich sehr gern für Zeitungen und Magazine.

> - Findest du es wichtiger so viele Auftraege wie moeglich anzunehmen
> oder nimmst du nur die an die du echt gut findest?
Bis jetzt hatte ich noch keine Arbeit, die ich nicht gut gefunden
hätte. Ich würde eher darauf achten, dass ich meine Arbeit zeitlich
schaffe und sie gut wird. Und wenn es zuviele Aufträge vielleicht
irgendwann einmal seien sollten, würde ich den Kunden vertrösten oder
um mehr Zeit bitten. Aber generell würde ich erstmal jeden Auftrag
annehmen. Dadurch entstehen manchmal auch neue Kontakte, weil man
gesehen wird.

Wenn Du noch etwas wissen möchtest, dann schreibe mir.
Viele Grüße aus Berlin an alle.
Sophia

vrijdag 2 oktober 2009

Interview met Iris Luckhaus
http://www.irisluckhaus.de/

Als ik nog heel erg veel tijd over heb ga ik dit kompleet vertaalen, maar anders moeten juliie mischschien dit gebruiken: http://translate.google.nl/#
(het is echt interessant)


---

Wie sieht eine typische Arbeitswoche bei Dir aus (falls es sowas gibt)?

Eine typische Arbeitswoche gibt es bei mir nicht wirklich (was einer der Gründe ich, warum ich meinen Beruf wirklich gern mag - jeder Tag ist anders, jede Woche ist anders), das kommt immer auf Auftragslage, Art der Projekte, Projektphasen (insbesondere Nähe der Deadlines) und Kunden an. Das Spektrum reicht von 16-Stunden-Tagen und 7-Tage-Wochen über ganz normale entspannte Arbeitszeiten bis hin zu spontanen Urlaubstagen.

---

Ist es Deiner Meinung nach besser, mit verschiedenen Stilen zu arbeiten oder sich auf einen Stil zu spezialisieren?

Schwierige Frage. Im Allgemeinen wird ja geraten, sich auf einen Stil zu spezialisieren, der dann wiedererkennbar ist. Das finde ich für mich persönlich allerdings eher langweilig, ich möchte mir da lieber Spielraum für Weiterentwicklung lassen und in erster Linie zum jeweiligen Projekt passend arbeiten. Mal abgesehen davon, dass man sich und seine Bildsprache ja auch weiterentwickelt, und sich damit automatisch auch der Stil ändert. Ich habe das Glück, dass die meisten meiner Kunden das zu schätzen wissen.

---

Was machst du, damit deine Bilder interessant und frisch bleiben und du nicht in einen Trott kommst?

Weiterlernen, weiterentwickeln, neugierig bleiben, in ganz unterschiedlichen Bereichen (Illustration, Bekleidungsdesign, Styling, Grafik) arbeiten und gern auch Aufträge annehmen, die Herausforderungen darstellen und die mich gleichzeitig begeistern, aber erstmal auch ein Stück weit überfordern... ansonsten denke ich eigentlich nicht viel darüber nach, 'hip' zu sein; das Handwerk selbst und die möglichen Ausdrucksformen interessieren mich weit mehr als Moden oder Trends.

---

Ist deine Arbeit/Arbeitsweise anders als zu deiner Studienzeit? Wie hast du dich veraendert seitdem du arbeitest?

Ich habe Bekleidungsdesign studiert, und da selbstverständlich handwerklich ganz anders gearbeitet - hauptsächlich mit Schnitten und an Menschen, und kaum zeichnerisch (weil an Kleidern viel wichtiger ist, wie man sich darin fühlt, als wie es als Skizze aussieht) - letztlich hat mir das Zeichnen selbst dann so sehr gefehlt, dass ich nach dem Diplom auf Illustration umgeschwenkt, mir sehr viel selbst beigebracht und schliesslich an der UdK auch Modezeichnen unterrichtet habe... was ich im Bekleidungsdesign gelernt habe, ist eine Art Blick für Details und 'bildinterne Geschichten', von dem ich jetzt als Illustratorin profitieren kann. Allerdings habe ich auch während meines Studiums in den Semesterferien schon Illustrationsaufträge angenommen - damals noch ganz analog, und heute arbeite ich hauptsächlich digital. Ansonsten habe ich seither einfach sehr viel dazugelernt, was nicht nur das Zeichnen selbst, sondern auch eine viel detailliertere Art der Wahrnehmung sowie Kundenkontakte und Verhandlungen betrifft.

---

Woher bekommst du deine Inspiration?

Ich glaube, es gibt nichts, was mich nicht in irgendeiner Form inspiriert... generell aber eher das echte Leben als andere Illustratoren oder Künstler. Spontan fällt mir ein: Geschichten, die Menschen erzählen (ebenso real wie in Büchern), Sätze oder Satzfragmente, Wolkenformationen, ein Lachen auf der Strasse (bei dem man sich fragt, wie der Mensch dazu aussieht), ein Augenaufschlag an der Supermarktkasse, das Eigenleben irgendwo stehengelassener Dinge (die manchmal wirken, als würden sie miteinander kommunizieren, oder als hätten sie eine ausserordentlich bewegte Geschichte hinter sich), Kaffeesatz, die Perfektion eines Regentropfens, die Würde eines alten Baumes, oder die Rührung, die ein seltsames altes Lied oder ein Geruch aus der Kindheit auslösen kann. Und vieles, vieles mehr.

---

Was fuer Projekte wuerdest du am liebsten in der Zukunft machen?

Ich möchte gern weiterhin Projekte machen, die Herausforderungen für mich darstellen und mich zwingen, in neuen Wegen zu denken und zu arbeiten. Ausserdem gern mehr Bücher (Anm.: mein erstes eigenes Buch ist soeben erschienen, "Die wunderbare Welt der Lily Lux") mit Herzblut und Details, über die ich beim Zeichnen selbst lachen muss, aber auch mal wieder mehr dreidimensionale Dinge, und immer wieder gern oberflächliche, fröhliche Werbemädchen. Hauptsächlich möchte ich mich nicht langweilen oder nur noch selbst zitieren - dann würde ich wahrscheinlich den Beruf wechseln.

---

Findest du es wichtiger so viele Auftraege wie moeglich anzunehmen oder nimmst du nur die an die du echt gut findest?

Soweit es finanziell möglich ist: nur Aufträge, die ich gut finde (oder eben herausfordernd) bzw. bei denen ich den Eindruck habe, dass der Kunde und ich die gleiche Sprache sprechen bzw. auf dasselbe hinauswollen. Erfahrungsgemäss gehen die Probleme, die Aufträge mit sich bringen können, öfter von Kommunikationsproblemen mit Kunden oder Agenturen als vom eigentlichen Projektinhalt aus. Das einzige, was ich grundsätzlich ablehne, sind 'witzige' Sachen (Cartoons, angezogene Tiere, etc.), das liegt mir nicht und da empfehle ich dann gern Kollegen weiter, die das können und gern machen. Darin, unbesehen so viele Aufträge wie möglich anzunehmen, sehe ich nicht viel Sinn.

woensdag 30 september 2009

De graphic novel: de strip met een nieuwe doelgroep

De Graphic Novel is een vorm van de Strip die meer op oudere lezers gericht is. De inhoudelijke thematiek van de graphic novel is meestal dieper als bij de strip en heeft een literaire vorm (begin-midden-einde – in tegenstelling tot het eindeloze verhaal bij de superhelden- of krantenstrips.
Graphic novel zijn meestal ook hardcovers met dure papier.

Het woord “Graphic Novel” komt eigenlijk van Will Eisner maar hij heeft alleen het woord van Gil Kanes overnommen. Het woord “graphic novel” word in elk geval bekend gemaakt door Eisners ernstige comic book “A contract with God and Other Tenement Stories”.
Eisner heeft dit een graphic novel genoemd om zijn werk met een ernstige en volwassene thematiek van strips voor kinderen af te grenzen.
(^Eisner vertelt iets over de graphic novel:) http://en.wikipedia.org/wiki/A_Contract_with_God#The_term_.22graphic_novel.22)
Voor Eisner is de grens tussen de strip en de graphic novel vooral de inhoud;
„The future of the graphic novels lies in the choice of worthwhile themes and the innovation of exposition.“
Will Eisner: Comics & Sequential Art. Poorhouse Press, 28. Auflage 2006, S. 141.

Niet iederen vindt het woord „Graphic Novels“ goed. Alan Moore zegt dat het alleen een marketing truuk is (http://www.blather.net/articles/amoore/northampton.html), Robin Williams maakte de grap "Is that a comic book? No! It's a graphic novel! Is that porn? No! It's adult entertainment!”


voorbeelden van graphic Novels:
Neil Gaiman – Sandman serie
Art Spiegelmann – Maus
Craig Thompson – Blankets
Alan Moore – From Hell
Alan Moore – Watchmen
Daniel Clowes – Ghost world
Dave Sim – Cerberus
Frank Miller – Batman returns

Het begrip word meestal bij amerikaanse strips gebruikt.
BDs of mangas hebben vaak ook een volwassen inhoud, maar ze worden niet gangbaar Graphic Novel genoemd.

Links:
Ter inspiratie: een lijst met graphic novels die prijzen gewonnen hebben
http://en.wikipedia.org/wiki/List_of_award-winning_graphic_novels

Marjane Satrapi (Persepolis) beantwoord de vraag hoe zij bij graphic novels gekomen is
http://www.youtube.com/watch?v=7i9Vs97x7IU

Scott McClouds Ted-talk (niet over graphic novels maar over het hele genre van strips, interessant)
http://www.ted.com/talks/lang/eng/scott_mccloud_on_comics.html

interview met Alan Moore
http://www.blather.net/articles/amoore/northampton.html

Stripverhaal

Stripverhaal

Het stripverhaal is een beeldverhaal in stroken van enige afbeeldingen naast elkaar, al dan niet voorzien van tekst. Een stripverhaal wordt gemaakt door een striptekenaar en een scenarist. Soms schrijft de tekenaar tevens het scenario, soms werken er meerdere personen aan het tekenwerk (schetsen, inkten, letteren) of aan het verhaal.

Soorten stripverhaal
De strip kan in een aantal categorieën worden onderverdeeld, die elk populair zijn in een eigen regio:
* een enkel plaatje, al dan niet voorzien van tekst, ook wel cartoon genoemd;
* de gag-strip, een (meestal horizontale) strook bestaande uit een of meer plaatjes die een kort verhaal uitbeelden;
* de pagina-strip;
* een compleet verhaal dat over meerdere pagina's wordt afgebeeld:
* de comic, Amerikaans formaat stripboek van standaard 32 pagina's. In het overgrote geval bevatten deze uitgaves delen van series die later (per verhaallijn of meer) worden verzameld in zogenaamde Trade Paperbacks;
* het stripalbum, meestal 48 of 64 pagina's, soms 56 pagina's;
* de striproman of graphic novel, een stripboek met 'romandikte': minimaal 80 pagina's, maar meestal meer dan 100 pagina's.
* de vedettenstrip, een stripreeks rond bekende mediafiguren.

Nederlandse Stripgeschiedenis
Strips bestaan al eeuwen. De strip is eigenlijk net zo oud als de boekdrukkunst Het beeldverhaal richtte zich toen voornamelijk op het gewone volk, dat vaak niet kon lezen.
Het oudst gedrukte beeldverhaal dat bekend is, is een prent uit omstreeks 1460/1470. In twaalf taferelen wordt de marteldood van de Heilige Erasmus verteld. Vanaf de zestiende eeuw uit het Nederlandse beeldverhaal zich vooral in cents- of volksprenten. De prenten bevatten één of meer afbeeldingen en werden door marskramers op markten en aan huis verkocht.
Vaak hadden de beeldverhalen een kerkelijk karakter. Maar ook wereldse onderwerpen kwamen aan de orde, bijvoorbeeld fabels en sprookjes. De centsprent werd ook gebruikt voor het uitbeelden van de vaderlandse geschiedenis.

Het eerste Nederlandse stripboek stamt uit het midden van de negentiende eeuw: Meneer Prikkebeen. Een ander bekend beeldverhaal uit de 19e eeuw is 'Piet de Smeerpoets' uit 1848. Deze strips kwamen uit het buitenland. 'De toekomst staat' van korporaal Achilles is waarschijnlijk het eerste stripboek van Nederlandse hand. Het tweede stripboek dat bekend is komt uit 1918 en is van Felix Hess.



Het Kladschrift van Jantje, van Felix Hess

De eerste krantenstrip verschijnt in Nederland in 1921. In het begin werden de strips overgenomen uit buitenlandse kranten. 'De Telegraaf' nam uit de 'London Evening News' een strip over, waarin een jongen, Jopie Slim, en een varken, Dikkie Bigmans, de hoofdrol speelden. De strip werd een ongekend succes. Andere kranten volgen.

Het Dubbeltje was het eerste Nederlandse stripblad en verscheen in 1922. Naast geïllustreerde verhalen stonden er ook veel strips in het tijdschrift.

In de jaren vijftig ontstonden de eerste comic-strips: De Bommelstrip, Erik de Noorman en Kapitein Rob vonden opgang. De echte kinderstrip werd in Nederland in 1952 geïntroduceerd: De Donald Duck. Het blaadje was van het begin af aan erg populair.

De eerste Donald Duck uit 1952


In de jaren zestig zeventig groeit de waardering voor de strip. De pop-art een nieuwe richting in de beeldende kunst, van oorsprong afkomstig uit Amerika, vestigt de aandacht op de grafische mogelijkheden van het uit het stripverhaal gelichte beeld. Het werk van Roy Lichtenstein en Rauschenberg maakt dat men onvermoede kwaliteiten ontdekt in het beeldverhaal.


Andere landen in Europa
In het buitenland is de waardering voor strips hoger dan in Nederland. In Frankrijk, Italië en Spanje waardeert het publiek het medium als een volwaardige kunstvorm (de negende kunst). Striptekenaars zijn in Frankrijk net zo beroemd als literaire schrijvers, verschijnen regelmatig op televisie bij praatprogramma's en strips zijn in boekenwinkels net zo ruim vertegenwoordigd als bijvoorbeeld gewone romans. Boeken van Enki Bilal zijn voorpaginanieuws. Jacques Tardi wordt door de gerenommeerde Franse literatuuruitgever Gallimard uitgegeven.

Amerika
Ook in Amerika waardeert men strip anders. De comics hebben hoge oplages en tekenaars van meer cultureel georiënteerde strips illustreren tevens voor bladen als The New Yorker. Maus, uitgegeven door de Amerikaanse literaire uitgeverij Pantheon, werd bekroond met een Pulitzer-prijs en ook Jimmy Corrigan van Chris Ware wordt in Amerika als een volwaardig kunstwerk beschouwd, zowel om de grafische als om de verhalende kwaliteit van dit werk. Ghost World van Daniel Clowes werd verfilmd.


Een comic uit de VS gemaskerde superhelden en speciale krachten in het verhaal.


Ghost World van Daniel Clowes.


Japan
Ook Japan kent een rijke striptraditie in de vorm van de Manga die in tegenstelling tot de westerse en Amerikaanse strip ook veel door vrouwen en meisjes gelezen wordt. De diversiteit waarin verschillende genres manga in het Oosten worden aangeboden is dan ook wel veel groter dan die van de strips en comics in Europa en Amerika.


Culturele waardering
In Nederland wordt de strip nog vaak als minderwaardige lectuur gezien. Slechts bekende klassieke series als Olivier B. Bommel en Asterix hebben een grote culturele waardering gekregen en worden ook op sommige scholen beschouwd als literatuur vanwege de dubbele bodem in de verhalen; de historisch verantwoorde aspecten van Asterix worden wel gebruikt bij lessen Latijn. Op kunstacademies worden de mogelijkheden van het stripverhaal als grafisch medium tot op heden nog grotendeels ontkend. Op zeer weinig academies bestaat een gerichte opleiding voor striptekenaars. Vaak zijn jonge striptekenaars toegewezen op een opleiding vrije grafiek of illustratie, waarbij voorbijgegaan wordt aan de complexiteit van het verhalende aspect van strips, vergelijkbaar met het maken van een film. Ook subsidiëring en werkbeurzen worden tot op heden niet vaak toegekend aan striptekenaars uit Nederland of Vlaanderen. Slechts enkele tientallen kregen reeds zo'n beurs. Er is geen aparte beurs speciaal voor het stripverhaal. In veel gevallen kreeg de kunstenaar de beurs via grafische vormgeving of illustratie, wat andere vakgebieden zijn.
Het werk van François Schuiten en Lorenzo Mattotti tilden het medium strip op tot een kunstvorm.

De Archivaris van François Schuiten


Plot

Plot


De plot (uit het Engels) is de verhaallijn van een vertelling, een verhaal, een boek, toneelstuk of film. De lijn die loopt van het begin van het werk via verschillende verwikkelingen naar het einde. Soms wordt de term plot ook gebruikt waar pointe of clou bedoeld wordt.


De plot is meestal verborgen, vooral in detectives, om de lezer, luisteraar of kijker in het ongewisse te laten over te verwikkelingen in het verhaal. In het voorbeeld van de detective zal er aan het einde van het werk een opeenvolging van verwarringen worden ontknoopt om een snel en verrassend plot bloot te leggen.


Een interview met Maaike Verwijs

Groei en vernieuwing
- Wat is volgens u beter? Je op verschillende stijlen richten, of je specialiseren?
Ik heb niet het idee dat ik daar tussen moet kiezen. Als je een illustratie probeert te maken wil je dat gewoon zo goed mogelijk doen, ik heb maar een beperkt aantal technieken onder de knie. Daarom zullen de eindresultaten op elkaar lijken. Je moet je richten op je eigen ontwikkeling en die sturen in een richting die voor jou het beste aanvoelt. Het is belangrijk om een persoonlijk handschrift te ontwikkelen maar dat betekent niet dat je je moet specialiseren en ook niet perse dat je je op verschillende stijlen moet richten.
- Hoe zorg je ervoor dat je werk voor jóu interessant blijft/ je niet in een sleur belandt?
Ik weet van mezelf dat dit het enigste is wat ik zou willen doen, dat dwingt me wel om er mee door te gaan. Ik zou zeggen, blijf jezelf herinneren aan wat je mooi en interessant vind. Kijk op internet naar interessante illustraties, blader door je favoriete boeken, kijk naar de films die je inspireren.
- Is je werk nu heel anders dan tijdens je studie?
Ja, het heeft zich ontwikkeld. Ik heb nu wat meer vrij werk over onderwerpen die me aanspreken.
- Op welke manier ben je gegroeid of heb je jezelf vernieuwd?
Ik probeer voor mezelf te bepalen wat ik belangrijk vind in een tekening, uitstraling, overtuigingskracht, authenticiteit bijvoorbeeld. Op die manier ben ik gegroeid denk ik. Ik probeer te bepalen wat ik goed vind aan een bepaald beeld of tekening.
- Wat voor projecten zou je nog willen doen in de toekomst?
Geen specifieke wensen voor bepaalde projecten. Ik wil wel meer vrij werk gaan maken, een grotere portfolio opbouwen.
- Hoe ziet een (productieve) werkweek van jou eruit?
Ik werk ergens tussen 1 uur 's middags en 5 uur 's middags en 's avonds tussen 7 en 10 uur. Dat betekent niet dat ik de hele tijd werk hoor haha! Ik probeer af en toe een uurtje in te plannen. Maar buiten die uren probeer ik niet bezig te zijn met illustratie. Ik heb elke week een illustratie in Univers, daar hou ik me dan bijvoorbeeld twee dagen mee bezig. Elke dag een paar uur. Een keer in de maand heb ik een illustratie in Ode, stel dat ik daar iets meer tijd aan kwijt ben. Drie dagen werk, elke dag een paar uur. Verder kijk ik elke dag wel even op een paar profielsites. En tussendoor heb ik eigenlijk altijd genoeg te doen. Of het nu een eenmalige illustratie is ergens in een tijdschrift of op internet, het ontwerpen van een nieuwe website of een expositie met mijn oud-klasgenoten.
- Doe je veel international werk? Vind je dat belangrijk?
Ik heb wel wat opdrachtjes gehad uit het buitenland. Met behulp van internet is dat natuurlijk heel makkelijk, ik zie ook geen reden waarom je je zou profileren als een Nederlandse illustrator. Het is gewoon leuk om te weten dat mensen aan de andere kant van de wereld je werk ook leuk vinden, en als je je werk op het internet zet moet je toch concurreren met de rest van de wereld. Het is niet een kwestie van belang, volgens mij is het gewoon de realiteit.

De Nederlandse geschiedenis van het kinderboek

Thema's
Sprookjes zijn toch wel de oudste en bekendste voorbeelden van verhalen die kinderen normen en waarden moeten bijbrengen. Toch waren deze gruwelijke vertelsels niet altijd specifiek voor kinderen bedoeld. Vroeger was het leven namelijk hard en de dood lag altijd op de loer. Niemand keek vreemd op als je bijvoorbeeld in heksen geloofde. In de eerste plaats werden sprookjes alleen mondeling aan de man gebracht, maar dankzij de Gebroeders Grimm zijn ze uiteinlijk ook in boeken belandt.
Daar was de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen overigens niet erg blij mee. 't Nut is een genootschap dat werd opgericht in 1784 door verlichte burgers om het 'gewone volk' te verheffen. Ze waarschuwde de ouders voor de slechte invloed van sprookjes. Ze zouden gevaarlijk zijn voor het opdoen van echte kennis.
Ze waren meer een voorstander van de kinderrijmpjes van Hieronymus Van Alphen (1746 - 1803). Een volwassen man die zich aanpaste aan kinderen was toen nog ongekend. Daarom kunnen we Van Alphen zien als de eerste kinderboekenschrijver in de Nederlandse taal ooit. Er waren daarvoor wel al ‘hanenboekjes’, maar die waren totaal niet bedoeld om het leuk te maken voor kinderen. Van Alphen geloofde als een van eersten in spelenderwijs leren. Want: Mijn speelen is leeren, mijn leeren is speelen, En waarom zou mij dan het leeren verveelen? Zijn bekendste kindervers is uiteraard De Pruimenboom (1779).
Sinds de komst van 'stoute kinderen', zoals Dik Trom, Pietje Bell en Pippi Langkous in de 20e eeuw is deze eerst zo vernieuwende braafheid totaal niet meer interessant voor de kinderen. Tijden veranderen, zo had je in 19e eeuw absoluut niet met de Griezelbus-boeken van Paul van Loon kunnen aankomen.

(wordt vervolgd)



Bronnen: De komst van het griezelige kinderboek en Stichting geschiedenis kinder- jeugdliteratuur.

Josje

Ingrediënten

Spanning

Ieder goed verhaal heeft een spanningsopbouw gevolgd door een ontlading. Die spanning wordt gecreëerd doordat de kijker onvolledige informatie heeft.

Dit kan komen doordat hij niet snapt wat er precies gebeurt, niet weet hoe de situatie in elkaar zit. Maar ook juist doordat hij (en alleen hij) weet hoe de vork in de steel zit maar de hoofdpersoon niet. Hij weet niet wat het personage zal doen.

Een boeiend verhaal heeft een juiste spanningsboog; een goede verhouding van de spanningsopbouw en de ontlading.



De “verstripping” van -klassieke- literatuur

De klassieke literatuur lokt uit tot de verbeelding. Er zijn dan ook veel literaire beeldromans gemaakt. Vrijwel allemaal in de vorm van een graphic novel.

We leven in een beeldcultuur en daarin is een getekend boek dat ergens over gáát erg populair. De avonden van Gerard Reve, getekend door Dick Matena is hier een perfect voorbeeld van. De beeldroman is bijna bekender dan het originele boek. Sferisch is hij erg vergelijkbaar met het boek. Matena heeft dezelfde donkere stijl gebruikt als Reve. Iets wat niet iedere illustrator doet.

Veel auteurs willen met hun verstripping een eigen draai geven aan de literatuur (die immers iedereen al kent). Het is een transformatie van het ene discipline naar het andere. Waar de stijlmiddelen van het nieuwe middel ingezet worden bij het omzetten van de bestaande stof. Hierdoor ontstaat een volledig nieuw kunstwerk.

Soms is de verstripte versie beter of duidelijker dan het origineel. Hoe bijvoorbeeld iemand een psychose ervaart is duidelijker weer te geven met beelden dan met woorden (zoals gedaan is door David Mazzuchelli, die het boek city of glass van Paul Austers getekend heeft).

Dat de verstripping voor betere kwaliteit zorgt is echter lang niet altijd het geval. In de jaren vijftig bijvoorbeeld, lazen kinderen de reeks Classics Illustrated, simpel getekende versies van bekende klassieke verhalen (van o.a. Jules Verne en Homerus). Deze waren dan ook niet gemaakt als 'kunstwerken' maar puur voor de verduidelijking, en het speels bijbrengen van klassieke literatuur aan kinderen.

Een andere zeer bekende kinderstrip is Asterix en Obelix van Albert Uderzo en René Goscinny. Deze strip is heel toegankelijk maar staat ook bol van informatie over het Europa ten tijde van de Romeinse keizer Caesar. (daardoor wordt deze strip ook erg gewaardeerd door volwassen).

Cover classics illustrated

De avonden, Dick Matena

Pagina uit city of glass, Mazzuchelli

Pagina uit Asterix & Obelix


dinsdag 29 september 2009

Hier het interview met Wouter Tulp!

Chris

  • Wat is volgens u beter? Je op verschillende stijlen richten, of je specialiseren?
Ik weet niet of het een beter is dan het andere. Er zijn mensen die heel hun leven 1 enkele stijl hanteren en die zelfs nauwelijks ontwikkelen, en daar ontzettend succesvol mee zijn, terwijl er ook mensen zijn die zich allerlei technieken aanleren, en in veel verschillende stijlen kunnen werken. Volgens mij is het belangrijkste hierin om te doen waar je je zelf lekker bij voelt.
Ikzelf zou me niet kunnen voorstellen dat ik maar 1 manier van werken zou hanteren en juist het ontdekken van nieuwe manieren, dat creatieve onderzoek is wat mij zo boeit.
Beide werkwijzen hebben hun voor- en nadelen. Wanneer je 1 stijl hebt, en daarmee bekend wordt, weet je zeker, dat men bij jou komt wanneer ze zoiets willen, en je creëert bovendien je eigen afzetmarkt. Aan de nadere kant kan het ook een beperking zijn... Voor alle opdrachten waar ze niet zoiets voor nodig hebben, zullen ze zeker niet bij jou aankloppen.
Wanneer je veel verschillende dingen kan en doet, kan je werk voor veel verschillende soorten opdrachten worden ingezet. Dat is vaak heel handig, omdat je, wanneer trends voorbijgaan, of zich een crisis aandient, heel wendbaar bent, en snel kunt omschakelen naar iets waar nog wel vraag naar is. Gevaar hierbij is dat je werk onherkenbaar wordt, en men niet weet wat ze kunnen verwachten wanneer ze jou een opdracht geven, waardoor ze veel eerder naar iemand gaan die steevast het zelfde soort werk maakt. Je kunt dat opvangen door je werk onder te verdelen in verschillende portfolio's en alleen dat te laten zien wat op die opdracht van toepassing is....

  • Hoe zorg je ervoor dat je werk voor jóu interessant blijft/ je niet in een sleur belandt?
Ik zoek altijd naar de creatieve uitdaging. Na gemaakte afspraken over uren , rechten en honoraria, leg ik dat allemaal naast me neer, en ligt er een creatieve uitdaging voor mijn neus. Als je bedenkt dat er oneindig veel mogelijkheden zijn, (zelfs binnen strakke grenzen) om die opdracht in te vullen, geeft dat altijd wel ruimte om weer eens iets nieuws uit te proberen, en jezelf te verbeteren. Die ontwikkeling is voor mij het belangrijkste, en dat wordt nooit een sleur.
  • Is je werk nu heel anders dan tijdens je studie?
Ja. Je werk wordt voor een deel ook bepaald door de opdrachten die op je pad komen. Die trek je natuurlijk zelf aan, maar in de eerste jaren na mijn studie deed ik alles wat me maar werd aangeboden. Nu weet ik veel beter waar mijn kracht ligt en zeg ik ook vaker nee. Tijdens mijn studie was dat nog helemaal niet zo helder, en bovendien werden kinderboekillustraties en karikaturen absoluut niet gewaardeerd. Die disciplines heb ik mezelf vooral na de opleiding eigen gemaakt.

  • Op welke manier ben je gegroeid of heb je jezelf vernieuwd?
Groeien en vernieuwen is iets waar ik continue mee bezig ben. Twee keer achter elkaar hetzelfde kunstje opvoeren gaat me slecht af, en wanneer ik binnen een opdracht meerdere keren vergelijkbare dingen moet doen, probeer ik altijd, al is het maar heel minimaal, weer een stap verder te maken.
Een concreet voorbeeld over vernieuwen is bijvoorbeeld de aanschaf van een cintiq een paar jaar geleden. Dat geeft ineens de mogelijkheid om dingen digitaal op te lossen, die eerder veel meer werk kostten. Mijn werk veranderde daardoor ook, en dat had weer invloed op mijn handgeschilderde werk...
  • Wat voor projecten zou je nog willen doen in de toekomst?

Visual development voor een grote animatiefilm.
  • Hoe ziet een (productieve) werkweek van jou eruit?

Ik werk vijf dagen in de week. Van 9 tot 6 of langer. Het is nooit helemaal hetzelfde, omdat wat ik doe heel erg afhangt van het soort opdracht waar ik mee bezig ben. Soms ben ik dagen alleen maar aan het schetsen, of lees ik een manuscript, of ik ben dingen aan het uitwerken. Verder ook veel bellen met opdrachtgevers, soms ga ik langs bij reclamebureaus, of ik heb een lunchafspraak om een opdracht door te spreken....Het is heel relaxed, en hoewel ik ontzettend hard werk, heb ik altijd het gevoel of ik vrij ben...
  • Doe je veel international werk? Vind je dat belangrijk?
Dat valt wel mee. Ik zou dat best meer willen doen, maar het is niet noodzakelijk. Vooral het visual development werk waar ik het eerder over had is iets dat met name in het buitenland gebeurt. Studio's hebben vaak liever mensen in vaste dienst dan freelancers, dus dat is er vooralsnog niet van gekomen...


Fictieverhaal vertellen

  • Is het verstandig zoveel mogelijk opdrachten aan te nemen of alleen dat wat je ècht leuk vindt?
Ik denk dat het wijs is om alles aan te nemen. Zeker wanneer je begint. Dat is het moment wanneer je een netwerk op moet bouwen. Het is een goede manier om de wereld kennis te laten maken met je werk, heel veel ervaring op te doen en er moet gewoon brood op de plank. Wanneer je een tijdje op weg bent merk je waar je hart ligt en kun je altijd nog bijsturen. Ikzelf heb nog steeds de neiging om alles aan te nemen, omdat een opdracht die in eerste instantie helemaal niet bij je lijkt te passen ineens heel leuk kan blijken, en wellicht krijg je voet aan de grond in een heel nieuwe afzetmarkt...

  • Wat zijn de grenzen van je artistieke vrijheid? (Hoeveel vrijheid heb je?)
Dat ligt erg aan de opdracht. In principe is je eigen voorstellingsvermogen de grens. Opdrachten hebben grenzen, maar juist door die grenzen kun je creatief zijn. Vaak kun je veel meer van je eigen creativiteit en opvattingen kwijt in een ogenschijnlijk beperkte opdracht. Het is een uitdaging om de opdrachtgever het idee te geven dat hij precies heeft gekregen waar hij om vroeg, terwijl je ondertussen gewoon je eigen ding hebt gedaan ;-)

Waarom wil je een verhaal vertellen?
Lastige vraag... Waarom weet ik niet precies, maar dát het zo is dat is onmiskenbaar. Ik krijg veel verhalen van kinderboekenauteurs onder ogen, en wanneer ik daar bij moet illustreren, is die waaromvraag helemaal niet aan de orde...Het verhaal dat verteld moet worden ligt er al...
Na een tijdje merkte ik dat ik steeds beter onderscheid kon maken in goede en slechte verhalen, en ik kreeg het gevoel dat ik na zoveel verhalen te hebben geïllustreerd, ook wel begon in te zien hoe een goed verhaal werkt. Toen heb ik verdiept in de techniek van verhalen schrijven, en momenteel werk in aan mijn eigen prentenboek.
  • Waar haal je inspiratie vandaan?

Overal. Alles wat ik om me heen zie kan leiden tot een idee, een concept, een lijnvoering, een kleurstelling, een compositie....Ik kan niet gewoon over straat lopen zonder te kijken naar de kleurtemperatuur van het licht, contrasten, sferen etc... Wat dat betreft werk in 24 uur per dag....